GRAM_LAB
- Ik ga na de supermarkt en ik koop mandarijnen,
<ik koop> druiven en <ik koop> een ijskast
- Vul in: ... en ik koop ...
- Ik ga naar het restaurant en ik bestel soep,
en <ik bestel> een voorgerecht en <ik bestel>een paar schoenen - Vul in: en ik bestel ...
- Drink je bier, <of drink je> wijn of drink je een pizza?
- Vul in: of drink je een ...?