De kerstquiz
1 / 13
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Uit welke eeuw komt de Duitse glasblazer?
A
De 17e eeuw
B
De 19e eeuw
C
De 18e eeuw
D
De 20e eeuw
Slide 6 - Quiz
Hoe begint het maken van kerstversiering?
A
Het begint met glasblazen.
B
Het begint met een schets en een kleimodel.
C
Het begint met een zilveren laag.
D
Het begint met een lak laag.
Slide 7 - Quiz
Hoe neemt het glas de vorm van de kerstbal aan?
A
Dat doet het glas vanzelf.
B
Het is al een kerstbal.
C
Door lucht in het glas te blazen.
D
Door in het glas te drukken.
Slide 8 - Quiz
Waarom moet je snel werken met glas?
A
Anders is het glas niet zacht genoeg.
B
Je kan je vingers verbranden.
C
Soms kan het glas ontploffen.
D
Het is niet goed voor de gezondheid.
Slide 9 - Quiz
Wat is de volgende stap als het glas juist vorm heeft?
A
Het glas krijgt een mooie kleur.
B
Er komen glitters op.
C
Dan is de kerstversiering klaar.
D
Het glas krijgt een glansbehandeling.
Slide 10 - Quiz
Wat gebeurt er als het glas in de lak gaat?
A
Het glas krijgt een nieuwe vorm.
B
Het glas krijgt een kleur.
C
Het glas breekt.
D
Het glas krijgt lijm voor de glitters.
Slide 11 - Quiz
Waarom wordt er lijm op de kerstversiering aangebracht?
A
Zodat de verf blijft zitten.
B
Om het glas aan elkaar vast te laten zitten.
C
Voor de gouden kroon bovenop de kerstversiering.
D
Om de glitters goed te laten zitten.
