L'adjectif qualificatif / het bijvoeglijk naamwoord (vorm en plaats)

Le programme
SO terug
uitleg bijvoeglijk naamwoord afmaken
voorbereiden proefwerk na de vakantie

1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Le programme
SO terug
uitleg bijvoeglijk naamwoord afmaken
voorbereiden proefwerk na de vakantie

Slide 1 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Doel: je kunt het bijvoeglijk naamwoord (l'adjectif) actief gebruiken in het Frans.
Je weet de wat de plaats is van het bijv. nw. en je kent de vormen.

Slide 2 - Slide

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
1. Vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Vormt zich naar het zelfstandig naamwoord. 
De standaard regel: 

Mannelijk enkelvoud:                                     grand
Vrouwelijk enkelvoud:    + e                               grande
Mannelijk meervoud:      + s                               grands
Vrouwelijk meervoud:  + es                             grandes

Slide 4 - Slide

bijzondere vormen 
Man  enk       man meerv.    vrouw. enkel       vrouw. meerv.   

bon                 bons               bonne               bonnes             
beau               beaux             belle                  belles
nouveau         nouveaux       nouvelle             nouvelles
vieux              vieux               vieille                 vieilles

Slide 5 - Slide

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
2. Plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Slide

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord. 
Behalve het rijtje hieronder, de zogenaamde 6 musketiers. Die moet je uit je hoofd leren. Alleen deze staan dus VOOR het zelfstandig naamwoord:

bon
beau
grand
nouveau 
petit 
vieux

Slide 7 - Slide

(nieuw)
un..... jean......

Slide 8 - Open question

(belle)une....actrice.......

Slide 9 - Open question

welke is juist?
A
un bonne repas
B
un bon repas
C
un repas bon
D
un repas bons

Slide 10 - Quiz

Welke zin is grammaticaal correct?
A
Nous avons une beau maison.
B
J'ai une belle voiture.
C
Il est un beaux garçon.
D
Ils ont un belle jardin.

Slide 11 - Quiz

Zet het bijvoeglijk naamwoord "bon" in de juiste vorm:
J'ai une ________ copine.

Slide 12 - Open question

Welke zin is grammaticaal FOUT?
A
Des vieilles maisons
B
Les petites filles
C
Le livre beau
D
Le nouveau portable

Slide 13 - Quiz

Au travail...


Maak oefening 16 en 17 op blz. 70

Slide 14 - Slide