2.1 Weer en klimaat verschil

Weer of klimaat?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Weer of klimaat?

Slide 1 - Slide

Weer of klimaat?

Morgen wordt het mooi weer. 25 graden en af en toe een klein buitje.
A
Weer
B
Klimaat

Slide 2 - Quiz

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
A
Het is het zelfde
B
Het weer is klimaat over een lange periode
C
Het klimaat is weer over lange periode
D
Het klimaat is weer over lange periode + groot gebied

Slide 3 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze beschrijving: regen, sneeuw, hagel en ijzel?
A
Weer
B
Neerslag
C
Klimaat

Slide 4 - Quiz

Vandaag was het in Den Helder 5 graden en in Maastricht -5 graden.
A
Weer
B
Klimaat

Slide 5 - Quiz

Wat is "klimaat?"
A
Temperatuur,neerslag en zonneschijn
B
Het weer
C
Het weer in een groot gebied over een lange tijd
D
Het weer in een groot gebied over een korte tijd

Slide 6 - Quiz

Welk begrip past bij deze omschrijving?
De temperatuur, de wind en de neerslag op een bepaald moment en plaats
A
Klimaat
B
Weer
C
Neerslag
D
Temperatuur

Slide 7 - Quiz

Het regent vandaag, het is bewolkt en de temperatuur is ongeveer 12 graden. We hebben het hier over:
A
Weer
B
Klimaat

Slide 8 - Quiz

Welke twee uitspraken gaan over het weer en niet over het klimaat?
A
Het KNMI heeft code rood afgegeven voor de regio Noord
B
In de laatste ijstijd was het in Europa veel kouder dan nu.
C
Na volgende week verwachten we een daling van de temperatuur en meer neerslag.
D
Nederland heeft milde winters, koele zomers en het hele jaar door regen.

Slide 9 - Quiz

Twee beweringen:
I Als je met vakantie naar een ver land gaat en je weet welk klimaat dat land heeft dan weet je ook wat voor weer het zal zijn.
II Als je met vakantie bent in een ver land en je bent er dertig dagen geweest, dan weet je ook wat voor klimaat dat land heeft.
A
I is goed en II is fout.
B
I is fout en II is goed.
C
I en II zijn beide goed.
D
I en II zijn beide fout.

Slide 10 - Quiz

Weer of klimaat?

Het is hier nooit kouder dan 18 graden. Maar er valt wel veel neerslag in dit gebied.
A
Weer
B
Klimaat

Slide 11 - Quiz

Stel, je houdt bij jou in de tuin een maand lang de temperatuur bij. Meet je dan het weer of het klimaat?
A
het weer
B
het klimaat

Slide 12 - Quiz

Gaat deze uitspraak over weer of klimaat?

'Juli is in Nederland de warmste maand van het jaar.'
A
Het weer
B
Het klimaat

Slide 13 - Quiz

Gaat deze uitspraak over weer of over klimaat?

'Volgens veel wetenschappers wordt het warmer op aarde.'
A
Het weer
B
Het klimaat

Slide 14 - Quiz

Gaat deze uitspraak over weer of over klimaat?

In Nederland hebben we een klimaat met zachte winters en koele zomers.
A
Het weer
B
Het klimaat

Slide 15 - Quiz

Welk klimaat hebben wij in Nederland?
A
Zee klimaat
B
Pool klimaat
C
Land klimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 16 - Quiz

Gaat deze uitspraak over weer of over klimaat?

In Nederland hebben we een klimaat met zachte winters en koele zomers.
A
Het weer
B
Het klimaat

Slide 17 - Quiz

Gaat deze uitspraak over weer of over klimaat?

Het regent vandaag.
A
Het weer
B
Het klimaat

Slide 18 - Quiz

Gaat deze uitspraak over weer of over klimaat?

Er trekt noodweer over Nederland’
A
Het weer
B
Het klimaat

Slide 19 - Quiz

Gaat deze uitspraak over weer of over klimaat?

Als je zegt dat het op de Noordpool kouder is dan in Nederland, dan gaat dat over’
A
Het weer
B
Het klimaat

Slide 20 - Quiz