Wat is een computer? (Bits, bestandsgroottes, I-G-U)

01
WAT IS EEN COMPUTER?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
ICTSecundair onderwijs

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

01
WAT IS EEN COMPUTER?

Slide 1 - Slide

Doelen
Jullie kunnen na deze les:
1. Het onderscheid maken tussen de verschillende bestandsgroottes (KB, MB,..) en begrijpen hoe een computer informatie opslaagt (VANDAAG)

2. De elementen van een informatieverwerkend systeem benoemen en toepassen op praktische voorbeelden. (VOLGENDE WEEK)

WAAR TERUGVINDEN: Digitale Methode: Hoofdstuk 7: computersystemen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

CPU staat voor:
A
Centrale printer uitvoer
B
Central Processing Unit
C
Centrische Praatpaal Unit
D
Chinese Producten Unit

Slide 4 - Quiz

Welke 2 soorten werkgeheugen zijn er:
A
ROM
B
RAM
C
REM
D
RUM

Slide 5 - Quiz

Welke fase hoort niet thuis in het rijtje?
A
INVOER
B
GEGEVENSVERWERKING
C
AFVALVERWERKING
D
UITVOER

Slide 6 - Quiz

Welke taal spreekt
een computer?

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Groepsspel

Slide 10 - Slide

OVERZICHT

b --> B --> kB --> MB --> GB -->TB --> PB
8   1000  1000  1000  1000  1000  1000

Slide 11 - Slide

b
B
KB
MB
GB
TB
PB

Slide 12 - Drag question

Hoeveel MB is 1 GB?
A
10
B
8
C
1000
D
8000

Slide 13 - Quiz

OVERZICHT

b --> B --> kB --> MB --> GB -->TB --> PB
8   1000  1000  1000  1000  1000  1000

Slide 14 - Slide

MOEILIJKE VRAAG
Hoeveel MB is 1 TB
A
1000
B
10000
C
100000
D
1000000

Slide 15 - Quiz

Hoe noemen we de kleinste eenheid in computertaal, nl 0 of 1
A
byte
B
kB
C
bit
D
MB

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

10 MB
8 B
70 GB
1276 KB
0,3 TB

Slide 18 - Drag question

Herhalingsvragen

Slide 19 - Slide

Wat onthoud je van de les van vandaag?

Slide 20 - Open question

Het gegevensverwerkend proces

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

INVOER
UITVOER
GEGEVENS-VERWERKING

Slide 23 - Drag question

Groepsspel

Slide 24 - Slide

RE-RE-REpeat

Slide 25 - Slide

Hoeveel bits zijn er nodig voor 1 byte?
A
1
B
1000
C
8
D
1000000

Slide 26 - Quiz

In volgend voorbeeld, wat is hierbij de invoerfase:
unlocken van gsm door vingerafdruk
A
vinger op gsm leggen
B
het unlocken van het scherm
C
pincode ingeven
D
controle van afdruk

Slide 27 - Quiz

Wat onthoud je van de les van vandaag?

Slide 28 - Slide