Herhaling H2 Wat voor consument ben jij?

Herhaling H2 Wat voor consument ben jij?
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling H2 Wat voor consument ben jij?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

 Consumentenorganisaties
Consumentenorganisaties komen op voor de belangen van de consument.

De drie taken:
  1. informatie over producten geven
  2. advies geven over rechten en plichten van consumenten
  3. acties voeren bij fabrikanten of overheid



 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Consumer Power
Wanneer veel consumenten samen protesteren of een product massaal niet kopen, kunnen zij ervoor zorgen dat fabrikanten gaan luisteren. Dit noem je consumer power. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld consumer power 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Consumentenrecht
Deze wetten vallen onder het consumentenrecht:
  1. Wet productaansprakelijkheid 
  2. Colportagewet
  3. Wet koop op afstand
  4. Warenwet

De fabrikant is aansprakelijk als er schade ontstaat doordat zijn product niet goed werkt. Die schade noem je gevolgschade.
Geldt als je iets koopt aan de deur, op straat of bij verkoopdemonstraties thuis of tijdens bus- en bootreizen. Het moet gaan om een aankoop van €50 of meer.
Geldt voor aankopen via internet, de telefoon, een postorderbedrijf of een bestelbon uit krant of tijdschrift. Bij sommige aankopen, zoals reizen, bederfelijke producten of op maat gemaakte producten geldt die bedenktijd niet.
Verbiedt de verkoop van voedsel en andere producten die gevaarlijk zijn voor je gezondheid of veiligheid. In deze wet staat ook dat de juiste productinformatie op het etiket moet staan.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Verschil garantie deugdelijk product
Deugdelijk product
Garantie

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

NVWA & ACM
Nederlandse voedsel- en warenautoriteit (NVWA) = die controleert de veiligheid van voedsel en van consumentenproducten. De NVWA kan boetes geven als bedrijven de wet overtreden.
 
Autoriteit Consument & markt (ACM) = let erop of bedrijven de consument eerlijk behandelen. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

  • De woningmarkt: bestaat uit de totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen.
Woningmarkt

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Huurtoeslag
  • Huurtoeslag is een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen.
  • Om huurtoeslag te krijgen, moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen.
  • Huurtoeslag vraag je aan bij de Belastingdienst

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hypothecaire lening 
Een hypothecaire lening (hypotheek) is een lening voor de aankoop van een woning.


 

Slide 10 - Slide

De looptijd is meestal dertig jaar.
Het huis is onderpand voor de bank.
De bank mag het huis verkopen als je de rente en aflossing niet meer kunt betalen.
Een deel van de betaalde hypotheekrente kun je terugkrijgen via de Belastingdienst.
Vaste en variabele kosten
 Vaste kosten
 bijv.
  • huur
  • rentekosten
  • afschrijvingskosten
 Variabele kosten
 bijv.
  • grondstoffen
  • schoonmaakmiddel
  • waterverbruik
  • personeel? flex

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Maatschappelijke kosten snelweg
Wel in € uit te drukken
Niet in € uit te drukken
Geluidsschermen plaatsen
Geluidsoverlast
...
Luchtvervuiling

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Berekenen
Welke pot pindakaas is het goedkoopst per 100 gram?
2,89 : 350 x 100 = €0,83
4,39 : 650 x 100 = €0,68

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Prijsverschil in procenten
Opgave 9
Kijk wat achter het woordje DAN staat, daarmee vergelijk je.

Je ziet eigenlijk dat ze hier de formule (nieuw- oud) : oud x 100 gebruiken.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat doen consumentenorganisaties NIET?
A
Onpartijdige informatie geven
B
Informatie geven over de rechten en plichten van de consument
C
Opkomen voor winkeliers
D
Acties voeren om de belangen van consumenten te beschermen bij overheid en bedrijven

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Timo koopt een pak kipfilet van 450 gram. De prijs per kilo is €8. Welke prijs moet Timo betalen?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Wat is Consumer Power?
A
Macht van de koper
B
Een soort toetje
C
Krachtige brandstof
D
Kracht van verkoper

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een HP laptop kost bij Coolblue € 529. Bij Bol.com kost dezelfde laptop € 499.
Bereken hoeveel procent de laptop bij Coolblue [duurder] is dan bij Bol.com.
Een prijsverschil in procenten berekenen
(nieuw - oud) : oud x 100

Let op! Als je prijzen moet vergelijken tussen winkels, kijk dan naar de vraagstelling. Moet je uitrekenen hoeveel iets duurder is? Dan moet de uitkomst van nieuw - oud een positief getal zijn. Moet je uitrekenen hoeveel iets goedkoper is? Dan moet de uitkomst van nieuw - oud een negatief getal zijn.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

warenwet
colportagewet
wet productaansprakelijkheid
wet koop op afstand
minimaal 14 dagen bij aankoop via internet, bestelbon
 of telefoon voedsel en producten mogen niet schadelijk zijn voor jouw veiligheid of gezondheid. Ook moet er productinformatie op etiketten staan
verkopen aan de deur, bij busreizen of verkoopfeestjes thuis

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Waar staat ACM voor?
A
Auto consumenten markt
B
Autoriteit consument en markt
C
Auriteit consumenten en marketing
D
All consumer method

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

De ACM is een overheidsinstelling. Waar ziet de ACM onder andere op toe?
A
Dat bedrijven niet te duur, zodat de consument een eerlijke prijs betaalt.
B
Dat consumentenbelangen worden beschermd en dat bedrijven eerlijk met elkaar concurreren.
C
Dat producentenbelangen worden beschermd.
D
Dat consumentenbelangen worden beschermd.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de woningmarkt ?
A
De vraag naar woningen
B
De totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen
C
Het totale aanbod van woningen
D
De vraag naar koopwoningen en het aanbod van huurwoningen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een hypothecaire lening?
A
Lening voor de koop van een huis
B
Lening voor de koop van een auto
C
Lening voor de koop van een nieuwe bank
D
Lening voor de koop van een nieuwe ps4

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is huurtoeslag?
A
Een organisatie die als doel heeft betaalbare woningen te bouwen, verhuren en onderhouden.
B
Een overeenkomst tussen een verhuurder en huurder die wordt afgesloten als een huurder een huis wilt huren.
C
Een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen.
D
Kosten die je moet betalen bij het huren van een huis omdat de notaris een transportakte maakt die hij in het kadaster schrijft.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

www.bsot.nl
Docent code: TBM-698
Klas: 3GTEC4

Slide 25 - Slide

This item has no instructions