VIG urinewegen

Urinewegstelsel
1 / 44
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 480 min

Items in this lesson

Urinewegstelsel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

OPDRACHT
Zoek in duo's uit hoe de urinewegen eruit zien. 
Vergelijk je uitwerking met de buren
timer
20:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De blaas
Reservoir van urine​

Gevulde blaas reikt de top van blaas boven schaambeen

Wand van de blaas van binnen naar buiten:slijmvlieslaag, spierlaag, bindweefsellaag, ​




Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Urinebuis man



 20-25 cm lang
s-vormige bocht
vergrote prostaat kan de urinebuis vernauwen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

vrouw
urinebuis 3-5 cm lang 
 loopt recht naar beneden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Ligging urineleiders
  1. Van de nierbekkens stroomt de urine naar de blaas​
  2. 25-30cm lang​
  3. Monden uit aan de achteronderzijde van de blaas​
  4. Onderste deel van de plasbuis heeft een schuin verloop (soort klepmechanisme) waardoor de urine niet terug kan stromen​




Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Nieren

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Bouw nier
Vorm van een boon​

11 cm lang​
6 cm breed​
3 cm dik (in het midden)​
Ingekapseld in vetweefsel​

Bovenop de nieren: bijnieren​
(Bijnieren niet betrokken bij ​
Urineproductie)​








Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is de functie van de nieren?
Kies het juiste antwoord
A
afvalstoffen uit bloed verwijderen
B
regeling van de bloeddruk
C
alle antwoorden zijn juist
D
regeling van water- en zoutenhuishouding

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Een ander woord voor urineren is......
A
retentie
B
residu
C
mictie
D
heamaturie

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Urinelozing = mictie
Bij volle blaas: prikkel naar het ruggenmerg

Bij prikkel vanuit de hersenen naar de blaas trekken de spieren van de blaas zich samen en ontspant de kringspier​
Gemiddeld 6 à 7 keer per dag

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Urine incontinentie
Verschillende vormen (zoek op wat ze inhouden): ​

  1. Stressincontinentie ​
  2. Urge-incontinentie 
  3. Druppelincontinentie 
  4. Neurogene blaas 







timer
20:00

Slide 17 - Slide

Stressincontinentie (inspanningsincontinentie) ​
Urge-incontinentie (aandrangincontinentie) ​
Druppelincontinentie (overloopblaas) ​
Neurogene blaas (door verlamming sluitspieren) ​
1. Stress incontinentie
  • Met 'stress' wordt druk in buikholte bedoelt. 
  • Urineverlies bij drukverhoging buik ​zoals hoesten, niezen, tillen, sporten.
  • Verzwakking spieren / steunweefsel bekkenbodem 

Vooral bij vrouwen na zware bevalling​, in menopauze (blaasverzakking)​, op leeftijd met overgewicht​

Behandeling = herstel bekkenbodemfunctie (oefenen spieren) ​ 









Slide 18 - Slide

This item has no instructions

2. Urge incontinentie
Vermindering blaasspierfunctie / spanning inwendige kringspier ​

Hyperactieve blaas: als blaas beetje gevuld is, meteen aandrang​
Bij aandrang voelen meteen urineverlies​

Behandeling: ​
blaastraining (vergroten blaascapaciteit) ​
bekkenbodemspieroefeningen ​
Blaasremmende medicijnen (oxybutynine en flavoxaat) ​







Slide 19 - Slide

This item has no instructions

3. Druppel incontinentie
Bij chronische retentie ​

Blaas vult zich steeds meer ​
Uiteindelijk veel spanning op blaas: sluitspier ontspant: overloopblaas​

Bij mannen met vergrote prostaat / vrouwen met grote verzakking​



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

4. Neurogene blaas
Bij ziekten van zenuwstelsel: zenuwen naar blaas raken verstoord / vallen uit​


2 vormen: ​
- Overactieve blaas: patiënt voelt aandrang maar kan niet ophouden​ (zoals bij baby's)
- Hypotone blaas: spier reageert niet op prikkels, blaas loopt leeg bij maximale vulling​


Behandeling: incontinentiemateriaal​






Slide 21 - Slide

This item has no instructions

urine die achterblijft in de blaas noem je......
A
retentie
B
residu
C
mictie
D
sediment

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Urine retentie
Retentie = vasthouden ​

Deel van urine blijft achter in blaas 
Vaker vrouwen dan mannen ​
Gevaar = stuwing => nierschade​

Acute retentie ​
Chronische retentie





Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Acute retentie
Plotseling niet kunnen plassen, terwijl blaas vol zit​
Hevige buikpijn, sterke aandrang, ellendig voelen ​

Door: ​
Plotse toename urineproductie​
Lang zitten (diepe stoel / autorit) ​
Te lang ophouden urine​
Gebruik medicijnen (antidepressiva / antiparkinsonmiddelen)​

Oplossing = katheter + onderzoek naar oorzaak ​











Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Chronische retentie
Ontstaat heel langzaam​. Blaasspier heeft kracht niet meer om volledig te legen ​
Verschijnselen:​
  1. Moeizaam op gang komen urinelozing​
  2. Slappe urinestraal + druppelen ​
  3. Nachtelijke incontinentie door te volle blaas ​
  4. Overdag ook? = overloopblaas ​
  5. Verschillende oorzaken: bijv. prostraatvergroting







Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je nodig voor het inbrengen van een katheter?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Katheters
lumen: naam voor holle slang van de katheter
  • enkel lumen: afloop urine
  • dubbel lumen: afloop urine en ballon
  • triple lumen: afloop urine, ballon en spoelen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt bedoelt met de charriere van een katheter?
A
opening
B
ballon
C
dikte
D
ventiel

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van glijmiddel?
A
desinfecterend
B
vult plooien
C
verdovend
D
soepeler inbrengen van de katheter

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een complicatie die kan optreden bij katheterisatie?
A
urineweginfectie
B
heamaturie
C
blaaskramp
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

blaaskramp kan je beperken door de ballon niet te vol te vullen
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je een katheter ingebracht via de buikwand?
A
verblijfskatheter
B
buikwand katheter
C
eenmalige katheter
D
suprapubisch katheter

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

blaasspoelen kan een verstopping van de katheter voorkomen
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

voor blaasspoeling heb je opdracht van de arts nodig
A
waar
B
niet waar

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

blaasspoelvloeistof kan medicijnen bevatten
A
waar
B
niet waar

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

hoe verminder je de kans op blaaskramp bij blaasspoelen?
A
vloeistof op kamertemperatuur
B
langzaam de vloeistof laten inlopen
C
allebei zijn goed

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Een urineweginfectie komt meer voor bij mannen dan vrouwen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Waar komen de bacteriën voornamelijk vandaan die een blaasontsteking veroorzaken?
A
Handen
B
Darmen
C
wc
D
zwembad

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

een blaasontsteking komt door optrekkende kou
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Urineweg infecties
  • Binnenkant urinewegen bekleed met slijmvlies
  • Slijmvlies beschermt cellen tegen urine
  • Slijmvlieslaag is ontstoken bij urineweginfectie
3 types:
  • Urinebuisontsteking 
  • Blaasontsteking
  • Nierbekkenontsteking 


Slide 44 - Slide

This item has no instructions