Klas 1 quiz thema 5 1 t/m 5

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling

Op tafel:
laptop (lessonup opgestart)


1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling

Op tafel:
laptop (lessonup opgestart)


Slide 1 - Slide

Planning
  • Herhaling
  • Quiz thema 5: maak een Word bestand en noteer de quizvragen met antwoorden-> als oefenmiddel gebruiken!
  • Vragen?

Slide 2 - Slide

5.1 Je omgeving waarnemen
-Je kunt de werking van zintuigen beschrijven
-Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel
-Je kunt uitleggen wanneer zintuigen prikkels omzetten in zenuwimpulsen

Slide 3 - Slide

Geef de betekenis van het begrip 'zintuig'

Slide 4 - Open question

Gezichtszintuig
Smaakzintuig
Gehoorzintuig
Reukzintuig
Tastzintuig
Geur
Licht
Geluid
Smaak
Aanraking

Slide 5 - Drag question

Wie vangen de prikkels op?
A
zenuwen
B
zintuigen
C
ruggenmerg
D
hersenen

Slide 6 - Quiz

Koppel het juiste begrip aan het juiste voorbeeld.
Geluid
Elektrisch signaaltje
Gehoorzenuw
Smaakknopje
Oor
Zenuw
Zintuig
Impuls
Prikkel
Zintuigcel

Slide 7 - Drag question

5.2 Voelen, ruiken en proeven
- Je kunt de bouw en functies van de huid beschrijven
- Je kunt benoemen hoe je verschillende geuren ruikt
- Je kunt benoemen hoe je verschillende smaken proeft

Slide 8 - Slide

Zoek bij elk zintuig de juiste taak
Warmtezintuigen
Tastzintuigen
koudezintuigen
Pijnzintuigen

Zijn er voor de prikkel pijn

Zijn gevoelig voor de prikkel, "hoe voelt het voorwerp aan"

Zijn gevoelig voor de prikkel "lagere temperatuur"

Zijn gevoelig voor de prikkel "hogere temepratuur"

Slide 9 - Drag question

In de afbeelding is een doorsnede van een deel van het hoofd schematisch getekend.
Bevinden zich in orgaan P koudezintuigen?
En pijnpunten?

A
Zowel koudezintuigen als pijnpunten.
B
Alleen koudezintuigen.
C
Alleen pijnpunten.
D
Geen koudezintuigen en geen pijnpunten.

Slide 10 - Quiz

Sleep de huid laag naar de juiste plaats
Onderhuids bindweefsel
Lederhuid
Hoornlaag
Kiemlaag

Slide 11 - Drag question

Welke 5 smaken kunnen wij proeven?

Slide 12 - Open question

Welke huidlaag is beschadigd als je tweedegraads brandwonden hebt?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid

Slide 13 - Quiz

Als de lederhuid kapotgaat door een brandwond, herstelt deze vanzelf.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

5.3 Horen en zien
- Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functie.
- Je kunt de bouw en werking van het oog beschrijven.

Slide 15 - Slide

Geluidstrillingen.
Oorschelp
Trommelvlies en gehoorbeentjes.
Slakkenhuis
Zenuwen

Slide 16 - Drag question

Wat is de weg van het geluid naar je hersenen?
gehoorbeentjes trillen
vocht in het slakkenhuis trilt
zintuigcellen zetten prikkel om in impulsen
impulsen gaan naar hersenen
geluid zorgt voor trillingen in de lucht
trommelvlies gaat trillen

Slide 17 - Drag question

In de tekening zie je een deel van het gezicht van een meisje. Rond het oog zijn vier plaatsen met een nummer aangegeven. Ook is de wenkbrauw te zien.
* Op welke plaats zit de traanklier?
* Heeft de wenkbrauw een beschermende taak bij het oog?

A
Traanklier: Plaats 1 Wenkbrauw beschermend: ja
B
Traanklier: Plaats 2 Wenkbrauw beschermend: ja
C
Traanklier: Plaats 1 Wenkbrauw beschermend: nee
D
Traanklier: Plaats 2 Wenkbrauw beschermend: nee

Slide 18 - Quiz

Benoem de onderdelen a, b en c van het oog.

Slide 19 - Open question

Wat weet je van het slakkenhuis?
Wat is NIET waar
A
Er zit vloeistof in. Lage tonen 'hoor je' diep in het slakkenhuis
B
Het slakkenhuis is een evenwichtsorgaan
C
Er zitten gevoelige onderdelen in. Deze reageren op geluid.
D
Er zijn hoge tonen die een mens niet hoort en een hond bijvoorbeeld wel

Slide 20 - Quiz

Wat gebeurt er bij fel licht?
A
Pupil wordt groter, lengtespieren trekken samen
B
Pupil wordt kleiner, lengtespieren trekken samen
C
pupil wordt kleiner, kringspier trekt samen
D
pupil wordt groter, kringspier ontspant

Slide 21 - Quiz

5.5 Gedrag
- Je kunt uitleggen wat gedrag is.
- Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
- Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatief van gedrag.

Slide 22 - Slide

Vraag 27: intern of extern?
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
0,5 punt per goed antwoord
Interne prikkel
Externe prikkel
De keeper duikt naar de bal.
De meisjes worden stil als de docent ze op hun gedrag aanspreekt.
Een reu reageert op een loopse teef.
Kazem is moe.
Julia's lichaam veranderd in de pubertijd.
Nadifa begint te blozen als ze Jasper ziet.
De keeper duikt naar de bal.
Nynke is ongesteld geworden.
Robin krijgt het warm van hardlopen.
Harm heeft ADHD, daardoor is hij zo druk.

Slide 23 - Drag question

Vraag 28: sleep naar de juiste plek. 0,5 punt per goed antwoord
Voor elk goede antwoord krijg je 0,5 punt
Observatie
Interpretatie
Hond met de voeten
heen en weer na voren bewegen richting Brokjes.
Hond heeft honger.
Hond zweept staart heen en weer!
Hond is blij

Slide 24 - Drag question