2V - Leesvaardigheid TW4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

2Hd

2V

Leesvaardigheid TW4

Leerstof

- Je kunt het onderwerp van een tekst benoemen. 

- Je kunt het deelonderwerp van een alinea benoemen. 

- Je kunt de hoofdgedachte van een tekst benoemen. 

- Je kunt de kernzin uit een alinea halen. 

Leesstrategieën 

Tijdens het lezen kun je gebruik maken van de volgende stappen:

1. Oriënterend lezen -> Bepaal het onderwerp door te kijken naar de titel en afbeeldingen en lees de eerste alinea. 

2. Globaal lezen -> Bepaal wat er over het onderwerp verteld wordt door de kernzinnen te lezen 

3. Precies lezen -> Probeer de tekst te begrijpen door de hele tekst door te nemen, inleiding/kern/slot te bepalen, deelonderwerpen te bepalen en de hoofdgedachte uit de tekst te halen. 

Tekstverbanden (1)

Tekstverbanden (2)

Feiten, meningen & argumenten

Noteer bij je begrippenlijst:

- Een feit is een uitspraak die je kunt controleren. Een feit kan waar of onwaar zijn. 

- Een mening/standpunt is iets wat iemand vindt. Je kunt het hiermee eens of oneens zijn.
-> signaalwoorden: ik vind, lijkt mij, volgens mij, mijns inziens, er moet, er zou, ze zouden, etc.

Een mening/standpunt wordt uitgelegd met een argument. Dat argument geeft uitleg over waarom diegene die mening heeft. 

-> signaalwoorden: immers, want, omdat, namelijk, etc.

Hoofd- en bijzaken en voorkeursplaatsen

Noteer bij je begrippenlijst de uitleg van:

- Een hoofdzaak geeft de belangrijkste informatie van een tekst of alinea weer. De kernzin is de zin waarin de hoofdzaak van de alinea staat. 

- Een bijzaak is minder belangrijke informatie, zoals een anekdote (verhaaltje), extra uitleg (soms een voorbeeld) of een vergelijking

- Hoofdzaken vind je van op één van de volgende voorkeursplaatsen: inleiding, slot, kernzin van een alinea (dus eerste of laatste zin). 

Leesvaardigheid - Les 1

1. Online omgeving: Cursus 1 -> Oefentoetsen

- Kies een oefentoets en maak deze (van paragraaf 2 of 3)

2. Maak via ChatGPT een tekst die voldoet aan de volgende eisen:

- Benoem een onderwerp waar de tekst over moet gaan. Je kiest dit onderwerp zelf.

- Minimaal 500 woorden & minimaal 5 alinea's

- Benoem minimaal 3 tekstverbanden die terug moeten komen in de tekst (paragraaf 2 en 3).

- Benoem de 3 signaalwoorden, waarvan jij wilt dat ze dit tekstverband aangeven (paragraaf 2 en 3).

- Geef minimaal 1 plek aan in de tekst waarin je een mening wilt teruglezen, met een argument.

- Print de tekst.

Leesvaardigheid - Les 2

1. Lees je eigen tekst.

2. Maak ik Word een oefentoets bij de tekst, die aan de volgende eisen voldoet:

- Minimaal 10 vragen totaal (minimaal 5 open vragen)

- Minimaal 1 vraag over elke paragraaf (2 t/m 6)

3. Maak een antwoordmodel in een ander bestand.

4. Upload allebei de bestanden in Magister (opdrachten) en stuur de toets naar je klasgenoot van wie de tekst was.

5. Neem de tekst van een klasgenoot + oefentoets en maak deze.

6. Kijk hem na met het antwoordmodel.

Klaar? -> Presentatie voorbereiden/leren voor de toetsweek.

Les 1 - herhaling