6.1 De Verlichting

6: Verlichting en revoluties (1650 - 1848)
  • Kenmerkende aspecten:
  • Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
  • Voortbestaan van 'ancien régime' met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse, verlichte wijze vorm geven (verlicht absolutisme)
  • De democratische revoluties in westerse landen als gevolg van discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
  • Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

6: Verlichting en revoluties (1650 - 1848)
  • Kenmerkende aspecten:
  • Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
  • Voortbestaan van 'ancien régime' met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse, verlichte wijze vorm geven (verlicht absolutisme)
  • De democratische revoluties in westerse landen als gevolg van discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
  • Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme

Slide 1 - Slide

Van Absolutisme naar de Verlichting

1650-1789

Slide 2 - Slide

 Wat is Verlichting?  >   "Durf te denken" (Kant, 1724-1804)
  • Komt voort uit de wetenschappelijke revolutie >  2 richtingen: 
  • 1. empirisme =
  • kennis op grond van zintuiglijke waarneming
  • 2. rationalisme
  • kennis op grond van logisch en verstandelijk redeneren, want:
  • kunnen we onze zintuigen wel vertrouwen? > tekening


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

6: Verlichting en revoluties (1650 - 1848)
  • Kenmerkende aspecten:
  • Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
  • Voortbestaan van 'ancien régime' met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse, verlichte wijze vorm geven (verlicht absolutisme)
  • De democratische revoluties in westerse landen als gevolg van discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
  • Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme

Slide 6 - Slide

 Wat is Verlichting?  >   "Durf te denken" (Kant, 1724-1804)
  • Komt voort uit de wetenschappelijke revolutie >  2 richtingen: 
  • 1. empirisme =
  • kennis op grond van zintuiglijke waarneming
  • 2. rationalisme
  • kennis op grond van logisch en verstandelijk redeneren
  • Gevolg: het ontstaan van het 'Verlichte denken':
  • allerlei zaken in de samenleving worden ter discussie gesteld o.a: geloof en bestuur


Slide 7 - Slide

Geloof ter discussie:
  • mechanistisch wereldbeeld populair
  • Baruch d'Espinoza (1632 - 1677):
  • zoon gevluchte Joodse ouders (Portugal)
  • 'God is in alles in de natuur'
  • 'bijbel is een uitvinding van de fantasie'
  • nadruk op vrijheid van meningsuiting en
  • democratie (Ethica)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video


Verlichting komt dus voort uit de wetenschappelijke revolutie: animatie

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Enkele belangrijke Verlichte denkers:
John Locke                  Montesquieu                  Rousseau                    Adam Smith

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

John Locke (1632-1704): 

  • Mens is een 'tabula rasa' =
  • een onbeschreven blad > gelijkheidsideaal
  • Mens heeft natuurrechten:
  • recht op leven, bezit en vrijheid >
  • volk vormt politieke gemeenschap
  • staat macht af aan parlement/vorst 
  • moet hiervoor garant staan voor rechten 
  • 'sociaal contract', maar: 
  • volk heeft 'recht op verzet'
  •  legde basis voor 'scheiding der machten'


Slide 14 - Slide

Montesquieu: Trias Politica

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Rousseau (1712-1778): 
  • radicaal Verlichte denker want:
  • gericht op gehele volk ipv op bourgeoisie
  • volk van oorsprong 'Sauvage noble' 
  • tegen iedere vorm van gezag
  • algemene wil leidend: sociaal contract >
  • 'de regering uitvoerder gezamenlijke wil'
  • permanente volkssoevereiniteit >
  • directe democratie
  • inspirator Franse Revolutie (Robespierre)

  • grondlegger Romantiek:
  • gevoel ipv ratio

Slide 17 - Slide

Voltaire (Francois-Marie Arouet)
1694 - 1778

  • 'Ik zeg wat ik denk'
  • Bewondering voor:
  • constitutionele monarchie 
  • (de staat garandeert vrijheid en welvaart) en
  • religieuze tolerantie
  • tegen vooroordelen, orthodoxie en:
  • onwetendheid > anti-democratisch
  • voorstander van mensenrechten en de rede

  • deïst ('God is een horlogemaker')
  • inspirator van Franse Revolutionairen


Slide 18 - Slide

Adam Smith:
nadruk op de economie
  • tegenstander van mercantilisme >
  • bepleitte: 
  • - vrijhandel en marktwerking
  • - weinig overheidsinvloed
  • rationeel eigenbelang geeft welvaart >
  • en dient daarmee algemeen belang

Slide 19 - Slide

Verspreiding van de idealen van de Verlichting:
  • 'salons' en koffiehuizen
  • 'Encyclopédie'
  • briefwisselingen en boeken 
  • Natuurkundige genootschappen
  • Tijdschriften

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video