Biochemie (o.b.v. e-learning)

Biochemie
o.b.v. E-learning
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingBeroepsopleiding

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Biochemie
o.b.v. E-learning

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

H2O is de chemische formule van water. De H en de O zijn....
A
moleculen
B
atomen
C
eiwitten
D
nucleotiden

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is waar over moleculen en atomen?
A
Een atoom bestaat uit meerdere moleculen
B
Een molecuul bestaat uit verschillende atomen
C
In een molecuul zitten altijd allemaal dezelfde soort atomen
D
In een molecuul zitten altijd verschillende soorten atomen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Het aantal moleculen in een druppel water is.....
A
2.000
B
2.000.000
C
2.000.000.000.000
D
2.000.000.000.000.000.000.000

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Moleculen en atomen (1)
Alle stoffen, zowel in levende wezens als in niet levende dingen, bestaan uit atomen.

Er zijn miljoenen stoffen. Iedere stof bestaat uit moleculen. Moleculen zijn de kleinste eenheid van een stof die alle eigenschappen van de stof heeft.
 

Slide 5 - Slide

4.000.000 moleculen
Moleculen en atomen (2)
Een molecuul is opgebouwd uit atomen. In totaal bestaan er 118 verschillende atomen. 

Sommige moleculen bestaan uit allemaal dezelfde atomen (bijv. zuurstof), andere uit verschillende soorten atomen (bijv. suiker).

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Moleculen en atomen (3)
Een atoom bestaat uit drie verschillende soorten deeltjes. 

De protonen hebben een positieve lading, samen met de neutronen (zonder lading) zitten ze in de kern. 
De elektronen zijn negatief geladen en zweven rond de kern.

Het aantal protonen en elektronen is gelijk; atoom is elektrisch neutraal 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bij zouten is de wijze waarop de atomen aan elkaar vastzitten anders. Wat maakt zouten bijzonder?
A
Ze bestaan uit zoutatomen
B
Ze bestaan alleen maar uit metaalatomen
C
Ze bestaan alleen maar uit niet-metaalatomen
D
Ze bestaan uit zowel metaal- als niet-metaalatomen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Bij zouten worden de atomen 'ionen' genoemd. Wat is er bijzonder aan 'ionen'
A
Ze zijn groter dan atomen
B
Ze zijn kleiner dan atomen
C
Ze zijn niet elektrisch neutraal
D
Ze zijn onbrandbaar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Verbinding tussen atomen / moleculen
Er zijn verschillende manieren waarom atomen of moleculen bij elkaar blijven. Sommige soorten bindingen zijn sterk , sommige zijn zwak.

Sterke verbinding: waterstofbrug
zwakke verbinding: vanderwaalsbinding

Overige soorten binding: atoombinding, ionbinding, metaalbinding, 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Stof A bevat waterstofbruggen.
Stof B heeft alleen vanderwaalsbindingen.

Wat is waar?
A
Stof A smelt al bij een lagere temperatuur dan stof B
B
Stof A smelt pas bij een hogere temperatuur dan stof B
C
Stof A bestaat uit kleinere moleculen dan stof B
D
Stof A bestaat uit grotere moleculen dan stof B

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Verbindingen verbreken
Afhankelijk van het soort verbinding kost het meer of minder energie en tijd om deze te verbreken. 

Een enzym kan helpen om dit proces te versnellen. Dit gebeurt bijv. in de spijsvertering. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Kool-hydraten

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vetten

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Eiwitten

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Koolhydraat
Vet
Eiwit
Glycerol
Amino-zuur
Glucose
Vetzuur

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions