2.6 Kusterosie

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen?

1. Wat weten we nog van 2.5 afbraak
2. uitleg 2.6 Kusterosie
3. maken vragen 2.6
4. kaartkennis West-Nederland

PW Hoofdstuk 2 

11 april

Wat is het belangrijkste verschil tussen erosie en verwering?

1. Erosie breekt gesteente af, verwering verplaatst het
2. Verwering breekt gesteente af, erosie verplaatst het
3. Erosie gebeurt alleen door water, verwering alleen door wind
4. Verwering en erosie betekenen precies hetzelfde

Welk van deze krachten veroorzaakt GEEN erosie?

1. Wind
2. Water
3. Vulkanen
4. Gletsjers

C. Vulkanen kunnen wel een landschap vormen, maar zijn geen directe oorzaak van erosie. 

Wat is sedimentatie?

1. Het afbreken van gesteente door wind en water
2. Het achterlaten van zand en klei door water, wind of ijs
3. Het oplossen van gesteente door chemische stoffen
4. Het smelten van gletsjers waardoor stenen vrijkomen

Hoe kan de mens erosie versnellen?

1. Door bomen te planten op hellingen
2. Door bossen te kappen en grond kaal achter te laten
3. Door rivieren recht te maken zodat ze sneller stromen
4. Door dijken te bouwen langs rivieren

B. Ontbossing zorgt ervoor dat de bodem minder goed vastgehouden wordt, waardoor erosie sneller optreedt. 

Hoe kan sedimentatie helpen bij kustbescherming?

1. Sedimentatie zorgt ervoor dat rivieren minder water afvoeren
2. Sedimentatie voorkomt dat rivieren overstromen in de winter
3. Sedimentatie voegt zand toe aan de stranden en duinen, waardoor ze groeien
4. Sedimentatie maakt rotsen steviger zodat kliffen niet instorten

2.6 Kusterosie

Wat moet je kunnen/kennen?

• Je kunt uitleggen hoe en waarom kusterosie optreedt
• Je kunt de gevolgen van kusterosie beschrijven
• Je kunt de verschillende belangen bij het tegengaan van kusterosie afwegen

Erosie

Schurende werking van ( met puin beladen) ijs, water of wind

Bij erosie verdwijnt er dus een stukje van de bodem.

Erosie kan het landschap flink veranderen.

Kusten slijten en brokkelen af.

Het water is altijd in beweging  

 - golven, 

 - stroming, 

 - werking van eb en vloed

Aan de kust waait het harder dan in het binnenland.

 

 

De Nederlandse kust is de landstreek waarmee Nederland grenst aan de Noordzee en aan de Waddenzee. De kustlengte bedraagt ongeveer 523 kilometer, waarvan 353 km Noordzeekust, de rest betreft de kust van de Waddenzee en de Westerschelde.

Kusten slijten en brokkelen af.

Rotskusten slijten langzamer dan zandkusten.

Het losgemaakte gesteentemateriaal wordt vervoerd en komt ergens anders terecht.

 

De Nederlandse kust is de landstreek waarmee Nederland grenst aan de Noordzee en aan de Waddenzee. De kustlengte bedraagt ongeveer 523 kilometer, waarvan 353 km Noordzeekust, de rest betreft de kust van de Waddenzee en de Westerschelde.

Erosie aan de kust 

• Door de kracht van golven veranderd de kust voortdurend van uiterlijk. 

-> Afbraak en opbouw van de kust  

Drie factoren die de kracht en hoogte van golf bepalen. 

• De kracht van de wind
• De periode waarin de wind waait
• De afstand die de golven hebben afgelegd. 

Een bekend voorbeeld van een afbraakkust is een klifkust

Kusterosie NL

er is veel aandacht voor de bescherming tegen water.

De kustlijn van 1990 wordt de ‘basiskustlijn’ genoemd.

 

Kusterosie NL

Waar geen duinen zijn, liggen dijken.

Als het strand of de duinen wegspoelen, wordt er zand aangevoerd.

•  

Kaartkennis :

1. Luana           4. Juliette

2. Elin S            5. Lilly

3. Roos Tig

Maak §2.6 vraag 1 t/m 16

Snap je het niet? VRAAG!

Kaartkennis:

1. Ruben H        6. Elin B

2. Ibrahim C     7. Roos Tig

3. Guus              8. Elin S

4. Jack               9. Gijs

5. Ruben OV

Kaartkennis 

WEST-NEDERLAND

Toets maken we via Quayn

Oefentoets staat al klaar!

Heb jij je toets ingepland?

Inloggen in Quayn

Kaartkennis  wordt getoetst via Quayn. 

Hier vindt je ook altijd de oefentoets van je kaartkennis. Je kunt deze iedere keer opnieuw maken. Handig bij het leren!

•  Ga naar osg-mct.quayn.eu
• gebruikersnaam : [e-mail]
  
•  Wachtwoord: welkom123

2.6 Kusterosie