Jan vertrouwt zijn vriend niet meer. (ga naast je tafel staan)
Jan vertrouwd zijn vriend niet meer. (ga op de tafel zitten)
Waarom heb je dit gekozen?
Slide 2 - Slide
zinsontleding
WWG
OND
LV
MV
VZV dit hoort bij een werkwoord!
BWB
BVB
Slide 3 - Slide
zinsontleding
WWG
OND
LV
MV
VZV dit hoort bij een werkwoord!
BWB
BVB
Slide 4 - Slide
Wat is een voorzetsel?
Slide 5 - Slide
vzv
Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel. Dat zijn voorzetsels die horen bij een werkwoord. Deze zijn niet te vervangen door een ander voorzetsel.
Ik hou van chocolade.
Zij is getrouwd met haar grote liefde.
Ik wacht al heel lang op de bus.
Slide 6 - Slide
De buurvrouw van nummer 3 kan goed overweg met mijn schoonmoeder
WWG
OND
LV
MV
VZV
BWB
BVB
Slide 7 - Slide
Dolfijnen kunnen hun adem voor een bepaalde tijd inhouden.
WWG kunnen inhouden
OND Dolfijnen
LV hun adem
MV
BWB voor een bepaalde tijd.
BVB
Slide 8 - Slide
Maken
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Deze les
Absenten
Klas vs. Bartnick
nakijken huiswerk
Uitleg verschil BWB VZV
Opdrachten maken
Slide 11 - Slide
klas vs. Bartnick
Anna gelooft haar ogen niet. (ga naast je tafel staan)
Anna geloofd haar ogen niet. (ga op de tafel zitten)
Lesson duration is: 50 min
