Oefentoets 1.2 1.3 Franse Revolutie

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Tijd van Pruiken en revoluties (1700-1800)

OEFENTOETS FRANSE REVOLUTIE

Oefentoets Franse Revolutie

Je krijgt nu eerst 20 minuten de tijd om paragraaf 1.2 en 1.3 door te lezen. Daarna gaan we via LessonUp een oefentoets maken over deze twee paragrafen.

De CP-stof = 1.2 // 1.3 // 1.4

Hoofdstuk 1

Pruiken en revoluties

Deze oefentoets gaat over het tijdvak Pruiken & Revoluties.

Waarom worden Pruiken genoemd?

1. Pruiken waren vies, net zoals de derde stand
2. Pruiken stonden symbool voor de Franse Revolutie
3. Pruiken stonden symbool voor macht in het oude Frankrijk
4. Pruiken waren enorm in de mode in deze tijd

Een revolutie is...

1. Wanneer mensen in opstand komen.
2. Grote en snelle verandering. Vaak met veel geweld.
3. Wanneer je niet tevreden bent met de koning.
4. Alle antwoorden zijn JUIST.

Paragraaf 1.2

De vorst aan de macht

Wie stellen de mannen op de afbeelding voor? Voor welke groep of persoon staan ze symbool?

Adel

Geestelijkheid

Derde stand

Koning

1e Stand

2e Stand

3e Stand

geestelijken

adel

boeren en burgers

Betaalt belasting 

Bidden tot God

Besturen en beschermen het land namens de koning

Bij welke stand horen hoge geestelijken?

1. Eerste stand
2. Tweede stand
3. Derde stand

Bij welke stand horen lage edelen?

1. Eerste stand
2. Tweede stand
3. Derde stand

Bij welke stand horen ambachtslieden?

1. Eerste stand
2. Tweede stand
3. Derde stand

Bij welke stand hoort een minister van Financién?

1. Eerste stand
2. Tweede stand
3. Derde stand

Bij welke stand hoort een timmerman?

1. Eerste stand
2. Tweede stand
3. Derde stand

Bij welke stand hoort een rijke burger?

1. Eerste stand
2. Tweede stand
3. Derde stand

Bij welke stand hoort een arme burger?

1. Eerste stand
2. Tweede stand
3. Derde stand

Bij welke stand hoort een bisschop?

1. Eerste stand
2. Tweede stand
3. Derde stand

Bekijk de prent.

Welke zin over de prent is juist?

1. De tekenaar was een voorstander van de standenmaatschappij.
2. De tekening is getekend na de Franse Revolutie.
3. De tekening is getekend voor de Franse Revolutie.
4. Geen van de genoemde zinnen over de prent is juist.

Waar of niet waar: 96% van de bevolking behoorde tot de 3e stand.

1. waar
2. niet waar

De manier van besturen waarbij de koning alle macht heeft?

1. Monarchie
2. Democratie
3. Rechtsstaat
4. Absolutisme

Leden van de Derde Stand waren ontevreden omdat...

1. Ze arm waren
2. Ze belasting moesten betalen
3. Ze geen huizen hadden
4. Ze geen inspraak hadden in het bestuur

Ancien Regime

Verlichting

Als de koning zijn werk niet goed doet, mag hij afgezet worden

ieder mens heeft grondrechten, de koning bewaakt deze 

Absolutisme

het volk moet inspraak hebben op het bestuur

Standenmaatschappij

Het volk heeft geen inspraak in het bestuur

Paragraaf 1.3

De Franse Revolutie

In welk jaar brak de Franse revolutie uit?

1. 1629
2. 1789
3. 1804
4. 1555

Voor het eerst in hoeveel jaar werd de standenvergadering bijeen geroepen door Lodewijk XVI?

1. 75 jaar
2. 100 jaar
3. 175 jaar
4. 1775 jaar

Hoe werd er gestemd tijdens de standenvergadering van Lodewijk XVI?

1. Per stand
2. Per hoofd
3. Wie het meeste geld had kon meer stemmen
4. Hoe machtiger je familie hoe vaker jouw stem telde

Waarom was de standenvergadering geen succes?

1. 1e en 2e stand wilden geen extra belasting betalen
2. Koning Lodewijk XVI weigerde af te treden
3. 3e stand had niet genoeg belasting
4. Na 175 jaar was de vergadering ouderwets

Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.

Een groep burgers maakt bekend dat zij zonder de eerste en tweede stand gaan vergaderen.

De Bastille wordt aangevallen: de Franse Revolutie is begonnen.

De derde stand wil dat ook edelen en geestelijken belasting gaan betalen.

De edelen en de geestelijken stemmen tegen en er verandert dus niets.

De koning roept een vergadering van de drie standen bij elkaar.

In 1789 riep de Franse koning Lodewijk XVI de Staten-Generaal bij elkaar. Door het absolutisme was dit de eerste keer in 175 jaar. De koning had geld nodig en eiste dat van de drie standen. Deze standen zagen dat echter niet zitten: ze hadden allemaal hun eigen klachten en wilden deze aan de koning duidelijk maken.

→ Noem twee klachten van de derde stand.

Op welke datum en met welke gebeurtenis herdenkt Frankrijk jaarlijks de Franse revolutie?

1. 14 juli en de bestorming van de Bastille
2. 27 april en de dood van Lodewijk XVI
3. 4 juli en de nieuwe grondwet
4. 9 november en komst van Napoleon

Wat wilden de burgers bereiken tijdens de Franse Revolutie?

1. Vrijheid, gelijkheid, broederschap
2. Vrijheid, gelijkheid, democratie
3. Kiesrecht, gelijkheid, broederschap
4. Kiesrecht, afschaffen privileges, democratie

Welke drie veranderingen werden tijdens de Franse revolutie ingevoerd in Frankrijk?

De standenmaatschappij werd afgeschaft.

De grondwet werd afgeschaft.

Er kwam een grondwet.

Meer mensen mochten meebeslissen in het bestuur

De koning kreeg meer macht

Er kwam een democratie.

waar of niet waar?
In de nieuwe Franse grondwet hebben alle burgers macht

1. waar
2. niet waar

Wat stond er NIET in de nieuwe grondwet?

1. Alle Fransen hadden dezelfde rechten en plichten
2. De koning had niet langer alle macht
3. Nieuwe wetten moesten door de Nationale Vergadering worden goedgekeurd
4. Iedereen moest belasting betalen behalve de arme boeren

In 1791 kreeg Frankrijk een grondwet. Wat was het meest directe gevolg voor koning Lodewijk XVI?

1. De koning moest vluchten naar het buitenland.
2. De koning moest zich houden aan de grondwet.
3. De koning raakte al zijn macht kwijt.
4. Lodewijk mocht geen koning meer zijn.

Bekijk de afbeelding.

Welke naam hoort bij het rode kruisje te staan?

De gebeurtenis vond in Parijs plaats in 1793.

1. Lodewijk XVI (16e)
2. Napoleon Bonaparte
3. Lodewijk XIV (14e)
4. Marie-Antoinette

Tijdens de Revolutie werd de Franse koning onthoofd. Waarom?

1. Hij had te veel macht
2. Door hem was Frankrijk in oorlog met andere landen
3. Hij had zijn vrouw Marie-Antoinette bedrogen
4. Hij werd gezien als een landverrader

Op de afbeelding zie je de onthoofding met de guillotine. Veel mensen vonden op deze manier de dood.

In welke periode vond deze gebeurtenis plaats?

1. In de periode van het Ancien Regime
2. Tijdens de regering van Lodewijk XVI.
3. Tijdens de Terreur.
4. Tijdens de Verlichting.

Zet in chronologische volgorde

Lodewijk XVI roept de Staten-Generaal bijeen

Verlichting zorgt voor nieuwe ideeën als gelijkheid en vrijheid voor burgers

Bestorming van de Bastille

Onthoofding van Lodewijk XVI

Napoleon aan de macht

nationale vergadering wordt opgericht

Vroeger

Later

Vroeger

Later

Vroeger

Later

Koppel de gebeurtenis aan het juiste jaartal

Frankrijk wordt door buurlanden aangevallen

Napoleon komt aan de macht

Lodewijk wordt onthoofd

Frankrijk krijgt een grondwet

Bestorming van de Bastille

1789

1791

1792

1793

1799

Na de Franse Revolutie

Voor de Franse Revolutie.

Denken met je verstand (ratio)

Alleen 3e stand betaalde belasting

Verlichte ideeën

Het volk krijgt meer invloed.

Napoleon Bonaparte

Gelijke rechten voor iedereen

De grondwet is voor iedereen

Frankrijk is een republiek

Standenmaatschappij.

Een kleine groep mensen heeft macht.

1e en 2e stand hoeven geen belasting te betalen

Absolutisme

Pruiken

Ik begrijp paragraaf 1.2 en 1.3 beter door deze oefentoets