BK HV 5.3 lezen

5.3 lezen
Je leert:
- de tekstdoelen overtuigen en activeren herkennen
- een betogende tekst herkennen
- het concluderend tekstverband herkennen


1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

5.3 lezen
Je leert:
- de tekstdoelen overtuigen en activeren herkennen
- een betogende tekst herkennen
- het concluderend tekstverband herkennen


Slide 1 - Slide

Welke 2 tekstdoelen heb je vorig hoofdstuk geleerd?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Slide

Tekstdoelen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Tekstdoelen
Een tekst heeft vaak meerdere doelen. Als er wordt gevraagd wat het tekstdoel is, noteer dan het belangrijkste doel! 

Bijvoorbeeld:
In een advertentie staat meestal informatie over het product. Maar de schrijver van de advertentie wil vooral dat je het product koopt. Tekstdoel: activeren

Slide 6 - Slide

Welk tekstdoel hoort bij
dit tekstje?

Slide 7 - Open question

Tekstdoelen

In Amerika dragen de kinderen op school een schooluniform. Eigenlijk zou het heel goed zijn wanneer dit op ROER college Schöndeln ook wordt verplicht. Dan hoeven de leerlingen zich ‘s morgens niet meer druk te maken over wat ze aan moeten doen. Daarnaast zal ook niemand elkaar meer kunnen uitlachen wanneer ze er een beetje gek bijlopen.

Slide 8 - Slide

Welk tekstdoel hoorde bij het vorige tekstje?

Slide 9 - Open question


Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 10 - Quiz

Welke 4 tekstdoelen ken je nu?

Slide 11 - Mind map

Betogende tekst
In een betogende tekst / betoog geeft de schrijver zijn mening over een onderwerp. 

Slide 12 - Slide

Argumenten
Argumenten: informatie waarmee de schrijver wil bewijzen dat zijn mening juist is.
   

Bijvoorbeeld:
Ik vind dat de school pas om 10 uur moet beginnen.
Want
Uit onderzoek blijkt dat de hersenen van jongeren meer slaap nodig hebben dan van volwassenen.
Want
Dan kun je ‘s morgens voor school nog even wat leerwerk doorkijken.


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Waar bestaat een driedeling uit?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Welke tekstverbanden ken je nog?

Slide 17 - Mind map

tekstverbanden
tekstverband
signaalwoorden
opsommend
daarnaast, bovendien, etc. 
tijdsvolgorde
daarna, tot slot, etc.
tegenstellend
toch, echter, etc. 
concluderend
dus, dan ook, etc. 

Slide 18 - Slide

concluderend verband
tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
concluderend
dus, dan ook, hieruit volgt, de slotsom is, concluderend
Anja heeft acrylnagels opgeplakt. Ze is dus helemaal klaar voor het slotfeest. 
Concluderende tekstverbanden komen vaak voor in betogende teksten. 

Slide 19 - Slide

Anja heeft acrylnagels opgeplakt. Ze is dus helemaal klaar voor het slotfeest. Wat is de conclusie in deze zin?
A
Ze is helemaal klaar voor het slotfeest.
B
Anja heeft acrylnagels opgeplakt.

Slide 20 - Quiz