This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
6.1 Rekenen met procenten
Slide 1 - Slide
vimeo.com
Slide 2 - Link
vimeo.com
Slide 3 - Link
Oefenopgaven
Jan moet 45 minuten reizen naar school. Door vertraging duurt zijn reis 30% langer. Hoe lang doet Jan erover?
Eerst kostte een jas 55 euro, maar in de opruiming krijg je 40% korting. Hoe duur is de jas?
NIEUW=...⋅OUD
Slide 4 - Slide
Oefenopgaven
Jan moest 45 minuten reizen naar school. Hij verhuist en moet nu 65 minuten reizen. Met hoeveel procent is de tijd gestegen?
Een broek kostte 56 euro en kost nu nog maar 35 euro. Bereken de procentuele afname.
OUD(NIEUW−OUD)⋅100
Slide 5 - Slide
Wat is de juiste berekening? Bereken hoeveel procent 12 van 84 is.
A
12 : 84 x 100
B
0,12 * 84
C
84 : 12 x 100
D
0,012 * 84
Slide 6 - Quiz
Bij 7,5% korting van 50 euro moet je rekenen met de vermenigvuldigingsfactor ...
A
0,075 x 50
B
7,5 x 50
C
0,75 x 59
D
92,5 x 50
Slide 7 - Quiz
Wat is de vermenigvuldigingsfactor van 18%?
A
1,8
B
0,18
C
18
D
0,018
Slide 8 - Quiz
Met welk getal moet je OUD vermenigvuldigen om NIEUW te krijgen bij een procentuele toename van 2,4%
A
0,24
B
1,24
C
1,024
D
0,024
Slide 9 - Quiz
Ipv de vermenigvuldigingsfactor 0,4 mag ik ook de verhoudingstabel gebruiken, eerst 1 % en dan 40% nemen ...
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
8,2 % procentuele toename van 80 is ...
A
1,082 x 80
B
91,8 x 80
C
1,82 x 80
D
99,18 x 80
Slide 11 - Quiz
5. ziet een verzameling smileys.
Hoeveel procent van de smileys heeft een bril?
A
33,3%
B
16,7%
C
37,5%
D
25%
Slide 12 - Quiz
7. In een winkel hangt een poster. Staat er één van de stippen op het prijskaartje? Dan krijg je de korting die er bij staat. Op het prijskaartje zit een gele sticker.
De oorspronkelijke prijs was € 43,80. Bereken de nieuwe prijs.