3h (11-6-2020)

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Guten Morgen 3h!!!!

Protokoll

• Versuche auf deutsch zu antworten!

• Wenn ich etwas Frage, bitte Mikrophon an und antworten.

• Wenn du eine Frage hast, bitte Mikrophon an und Frage stellen
• Frage nach der Unterrichtsstunde? Mailen!!

Meldungen

• Eine Aufnahme

• Prüfung am 18 Juni, beim Text kein Wörterbuch!!!
  

• Letzte Unterrichtsstunde!
  
  
• Vielen Dank!!!
  
  
  

Prüfung am 18. Juni

Prüfung, 18. Juni

digitales Buch:

Schritt 9-13 = vwo 4

Schritt 15 = vwo 5

Prüfung, Grammatik Teil

Kein Genitiv (2e naamval)

Schritt 9, Aufgabe 2: Wahlpräpositionen (keuzevoorzetsles 3e of 4e naamval)

Schritt 12, Aufgabe 5 Voorzetsels en betekenis verschillen

Schritt 13, Aufgabe 3: voorzetsels 3e en 4 naamval en keuzevoorzetsels

Schritt 15, Aufgabe 2:  Persoonlijke voornaamwoorden (1e, 3e en 4e naamval)

De rest is Vokabular (Schritt 11 en 12). Geen Redemittel! 

Wiederholung

Dienstag:

- Präpositionen 3. und 4. Fall (voorzetsels derde en vierde naamval)

- Wahlpräpositionen (keuzevoorzetsels 3/4 naamval)

Heute:

- Bedeutungsunterschiede Präpositionen (betekenisverschillen voorzetsels)

Schritt 12 Aufgabe 5

-  Perso nalpronomen (persoonlijke voornaamwoorden 1, 3e en 4e naamval)

Schritt 15 Aufgabe 2

Lernziele

Was werden wir heute machen?

• Bedeutungsunterschiede Präpositionen (betekenis verschillen voorzetsels)
• Personalpronomen 1. , 3. und 4. Fall (persoonlijke voornaamwoorden 1e, 3e en 4e naamval) 

Bedeutungsunterschiede Präpositionen

Voorzetsels:

•  geven een plaats of manier aan
• in, an, unter, neben, mit, durch, für

In het Duits: verschillende betekenissen

tot, op, over en langs

Bedeutungsunterschiede Präpositionen

tot 

• bis zu = een woord uit de der-Gruppe/ein-Gruppe volgt.

Beispiel: Fahren Sie bis zu der Kreuzung

• bis = in overige gevallen

Beispiel: Bis Morgen! Bis Dienstag!

Bedeutungsunterschiede Präpositionen

op

• an = dagen

Beispiel: Am Dienstag

• auf = in overige gevallen

Beispiel: Die Teller stehen auf dem Tisch

Bedeutungsunterschiede Präpositionen

over

• in = tijdsbepalingen

Beispiel: In einer Woche ist es vorbei.

• über = in overige gevallen

Beispiel: Was sagt sie über mich?

Bedeutungsunterschiede Präpositionen

langs

• entlang = "parallel aan"

Beispiel: Wir führen den Kanal entlang.

• an...vorbei = "passeren" 

Beispiel: Wir fuhren an der Schule vorbei. 

Was soll in der Lücke stehen?
....Dienstag

1. am
2. an
3. auf

Übersetzte den Satz:
"wij reden langs het kanaal"

bis zu

entlang

in

an

op

over

tot

langs

Personalpronomen

• Persoonlijk voornaamwoord: hij, zij, wij

• In Duits: pers. vnw. alleen maar 1e, 3e en 4e naamval.

• Wichtig!!!:  Welk voorzetsel (Präposition) staat ervoor.

• Geen voorzetsel: ontleden. (+1: ow, +3: mw vw., +4: ld. vw) 

Personalpronomen

Vul in:
"Sie kam mit..... zur Feier(v)"

1. ihm
2. ihr
3. er
4. ihn

In welke naamvallen komen persoonlijke voornaamwoorden voor?

Vul in op de puntjes:
"Gehört die Katze(v)......."

1. du
2. dich
3. dir
4. ihr

Verklaar waarom de uitgang goed is:
"Kümmerst du dich um sie?"

Wiederholung Lernziele

Was haben wir heute gelernt?

• Bedeutungsunterschiede Präpositionen (betekenis verschillen voorzetsels)
  
• Personalpronomen 1. , 3. und 4. Fall (persoonlijke voornaamwoorden 1e, 3e en 4e naamval) 

Auf Wiedersehen

Viel Erfolg bei der Prüfung 

und 

ins vierten Jahr!