Woordenschat synoniemen H1 paragraaf 4

Welkom bij Nederlands
Telefoon in de koffer. Jas aan de kapstok

                        Op tafel:
 Leesboek, laptop (dicht)
etui, agenda en schrift.
timer
5:00
socialiseren
Geen eten en drinken. Geen kauwgom.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
Telefoon in de koffer. Jas aan de kapstok

                        Op tafel:
 Leesboek, laptop (dicht)
etui, agenda en schrift.
timer
5:00
socialiseren
Geen eten en drinken. Geen kauwgom.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?

  • lezen
  • Opdracht woordenschat
  • Theorie
  • Opdracht 1 klassikaal
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Startopdracht
Wie zijn je vrienden?
Wanneer is iemand een goede vriend?
Wat doe je met je vrienden?
Praat twee minuten met je buurman/buurvrouw (fluister-niveau) over vriendschap zonder de woorden ‘vriend’, ‘vriendin’ of ‘vrienden’ te gebruiken.
timer
2:00

Slide 5 - Slide

Synoniem

Twee verschillende woorden die precies hetzelfde betekenen.


patat - friet

Slide 6 - Slide

woordraadstrategie synoniem
Zoek naar een synoniem in een tekst als je een woord niet kent.
Bijvoorbeeld: exact = precies

Vaak vind je als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.
- dezelfde zin, zin ervoor, zin erna
- andere alinea

Slide 7 - Slide

SYNONIEM - voorbeelden


zelfstandig - op zichzelf

chaos - puinhoop

boete - bekeuring

liegen - jokken

schrijver - auteur

Slide 8 - Slide

Synoniemen

Slide 9 - Mind map

Synoniem voor:
crimineel
A
onaardig
B
misdadiger
C
agressief
D
enthousiast

Slide 10 - Quiz

Synoniem voor:
meteen
A
later
B
morgen
C
direct
D
volgend jaar

Slide 11 - Quiz

Synoniem voor:
verwijderen
A
laten zitten
B
doorlopen
C
weghalen
D
breder maken

Slide 12 - Quiz

Synoniem voor:
afbeeldingen
A
computer
B
plaatje
C
tafel
D
bal

Slide 13 - Quiz

Synoniem voor:
schrijver
A
Auteur
B
Man
C
Boek
D
lezen

Slide 14 - Quiz

Synoniem voor:
Mengen
A
weggooien
B
knoeien
C
regelen
D
mixen

Slide 15 - Quiz

Synoniem voor:
detail
A
groot onderdeel
B
gedeelte
C
klein onderdeel
D
precies werk

Slide 16 - Quiz

Synoniem voor:
zoenen?
A
Kussen
B
Verliefd
C
Liefde
D
Lippen

Slide 17 - Quiz

Wat is een synoniem?
A
Een ander woord met een andere betekenis
B
Een ander woord met dezelfde betekenis
C
Hetzelfde woord met een andere betekenis
D
Hetzelfde woord in een andere taal

Slide 18 - Quiz

Zelfstandig aan het werk
Wat
Cursus Woordenschat paragraaf 4, schooltaal. 
Hoe
geluidsniveau= stil
Hulp
vraag /hand opsteken 
Tijd
20 minuten 
uitkomst
niet af = huiswerk voor volgende les
Klaar
Extra opdrachten online/      lezen 
timer
20:00

Slide 19 - Slide

Synoniem voor:
crimineel
A
onaardig
B
misdadiger
C
agressief
D
enthousiast

Slide 20 - Quiz

Opdracht 2 en 3 - individueel

Slide 21 - Slide