Break-evenpoint

Quiz Break-evenpoint
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Quiz Break-evenpoint

Slide 1 - Slide

Wat is een kenmerk van constante kosten?
Constante kosten ...
A
Veranderen niet
B
Zijn goed voorspelbaar en dus goed te budgetteren
C
Zijn onafhankelijk van de afzet

Slide 2 - Quiz

Schrijf twee voorbeelden op van constante kosten

Slide 3 - Mind map

Bij welke beschrijving past deze grafiek?
A
geen constante kosten, proportioneel variabele kosten
B
constante kosten, progressief variabele kosten
C
constante kosten, proportioneel variabele kosten
D
geen constante kosten, degressief variabele kosten

Slide 4 - Quiz

In welke grafiek is geen sprake van proportioneel variabele kosten?
A
B
C
D

Slide 5 - Quiz

Wat is een mogelijke oorzaak van degressief variabele kosten?
A
werknemers werken sneller bij grotere productie
B
overwerk wordt dubbel betaald
C
werknemers lopen elkaar in de weg op de werkvloer
D
korting bij grote bestellingen leveranciers

Slide 6 - Quiz

Constante of Variabele kosten?
(Transport)
A
Constante kosten
B
Variabele kosten

Slide 7 - Quiz

Bij een break-even omzet
A
Maak je verlies
B
Maak je geen winst en geen veries
C
Is de dekkingsbijdrage nul
D
Maak je winst

Slide 8 - Quiz

Hoe bereken je de break-even omzet?
A
Break-even-afzet x verkoopprijs
B
Totale constante kosten/ variabele kosten
C
constante kosten / (verkoopprijs - variabele kosten)

Slide 9 - Quiz

BEA betekent:
A
Basis Eigen Afzet
B
Break Even Aantallen
C
Basis Even Aantallen
D
Break even afzet

Slide 10 - Quiz

De dekkingsbijdrage is:
A
Break-evenafzet keer verkoopprijs
B
verkoopprijs min variabele kosten
C
Constante kosten / (verkoopprijs min variabele kosten)
D
(Afzet min Break-even afzet) / Afzet x 100%

Slide 11 - Quiz

Bij de BEO
A
verdien je al de kosten terug
B
verdien je de constante kosten terug
C
verdien je de variabele kosten terug
D
verdien je niks

Slide 12 - Quiz

Wat is de break-even afzet?

Slide 13 - Slide

Wat is de break-even
afzet bij de vorige afbeelding?
A
100 stuks
B
7.300 stuks
C
400 stuks
D
4.700 stuks

Slide 14 - Quiz

Wat is de break-even afzet? (uitleg)

Slide 15 - Slide

Hoeveel zijn de constante kosten?

Slide 16 - Slide

Wat is een mogelijke oorzaak van progressief variabele kosten?
A
hogere arbeidsproductiviteit
B
uitbreiding productiecapaciteit
C
efficiënte arbeidsverdeling
D
werknemers krijgen overuren dubbel uitbetaald

Slide 17 - Quiz

2. Een bedrijf heet een negatieve veiligheidsmarge van 10%.
Wat houdt dit in?
A
Dat de afzet nog met 10% mag dalen voordat er verlies wordt geleden.
B
Dat de afzet nog 10% moet stijgen voordat er winst wordt gemaakt.
C
Dat er tenminste 10% brutomarge wordt behaald.

Slide 18 - Quiz