Grammatica Woordsoorten: Werkwoorden en telwoorden (toetsvoorbereiding)

Welkom 2F!
Pak je leesboek er vast bij.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 2F!
Pak je leesboek er vast bij.

Slide 1 - Slide

Deze les...
- Stil lezen
- Doelen doornemen
- Toetsvoorbereiding / herhaling (kies zelf of je meedoet):
   > Herhaling stof klas 1 (Kahoot)
   > Uitleg en oefening kww, zww, hww (stencil)
   > Uitleg en oefening telwoorden (stencil)
- Zelfstandig werken en leren, stil lezen
- Terugblik

Slide 2 - Slide

Stil lezen
Pak je boek
en ga
lekker lezen.

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Ik ben goed voorbereid op de toets van morgen.

Slide 4 - Slide

Uitleg en oefenen
1. Herhaling woordsoorten 
    klas 1 (Kahoot met  uitleg).
2. Uitleg en oefeningen 
    zww, kww en hww (stencil).
3. Uitleg en oefeningen 
    telwoorden (stencil).
Zelfstandig leren of lezen
- Theorie lezen / filmpjes 
   kijken.
- Oefeningen herhalen (online 
   of uit het boek).
- Oefenen op cambiumned.nl.
- Stil lezen.

Slide 5 - Slide

Herhaling klas 1 (Kahoot)
1.  Log in met je eigen naam.
2. Roep niet door de klas, maar probeer de uitleg te volgen 
     en te begrijpen.
3. Stel vragen. 

Slide 6 - Slide

Zww, kww, hww
1. Bepaal of de zin een wg of een ng bevat.
2. Wg? > Het belangrijkste ww is zww, andere ww's zijn hww.
3. Ng? > Het belangrijkste ww is kww, andere ww's zijn hww.

Slide 7 - Slide

Zww, kww, hww
> Murat wil later piloot worden.

> Sidney heeft havermoutkoekjes gebakken.

> Evi had Nederlands kampioen kunnen worden.

Slide 8 - Slide

Zww, kww, hww
> Murat wil later piloot worden. > ng

> Sidney heeft havermoutkoekjes gebakken. > wg

> Evi had Nederlands kampioen kunnen worden. > ng

Slide 9 - Slide

Zww, kww, hww
> Murat wil later piloot worden. > ng
                hww                        kww
> Sidney heeft havermoutkoekjes gebakken. > wg
                   hww                                               zww
> Evi had Nederlands kampioen kunnen worden. > ng
          hww                                                  hww      kww

Slide 10 - Slide

Samengestelde zin: zww, kww, hww
Deel de samengestelde zin op in enkelvoudige zinnen.

Omdat Levi zijn brood thuis had laten liggen, kwam zijn moeder zijn lunchtrommel brengen.

Slide 11 - Slide

Samengestelde zin: zww, kww, hww
Benoem vervolgens de gezegdes:

1. Omdat Levi zijn brood thuis had laten liggen, > wg

2. kwam zijn moeder zijn lunchtrommel brengen. > wg

Slide 12 - Slide

Samengestelde zin: zww, kww, hww
Benoem daarna de werkwoorden:

1. Omdat Levi zijn brood thuis had laten liggen, > wg
                                                            hww  hww   zww
2. kwam zijn moeder zijn lunchtrommel brengen. > wg
      hww                                                                        zww

Slide 13 - Slide

Zww, kww, hww
1. Onderstreep de werkwoorden in de zinnen op je stencil.
2. Bepaal het gezegde: wg of ng.
3. Benoem de werkwoorden: zww, kww, hww.

Slide 14 - Slide

Telwoorden
Hoofdtelwoord: geeft een hoeveelheid aan.
> weinig, één, 19, zesentwintig, veel, 2/3, wat

Rangtelwoord: geeft een volgorde aan.
> eerste, laatste, 8e, zoveelste, middelste, zestiende

Slide 15 - Slide

Telwoorden
Bepaald hoofdtelwoord: je weet precies om hoeveel het gaat.
> één, 19, zesentwintig, 2/3.

Onbepaald hoofdtelwoord: je weet niet om hoeveel het gaat.
> weinig, veel, wat

Slide 16 - Slide

Telwoorden
Bepaald rangtelwoord: je weet precies om welke plek het gaat:
> eerste, 8e, zestiende

Onpaald rangtelwoord: je weet niet om welke plek het gaat:
> laatste, zoveelste, middelste

Slide 17 - Slide

Telwoorden

Slide 18 - Slide

Telwoorden
Lees de zinnen op het stencil.
Noteer de telwoorden en zet erachter wat voor soort het is:
- bep. hoofdtw.
- opbep. hoofdtw.
- bep. rangtw.
- onbep. rangtw.

Slide 19 - Slide

Doel behaald?
Ik ben goed voorbereid op de repetitie van morgen.

Slide 20 - Slide

Evaluatie
1. Wat vind je ervan dat je af en toe mag kiezen of je meedoet met de uitleg/klassikale opdracht of niet? Leg je antwoord uit.
2. Wat gaat er goed tijdens de lessen Nederlands?
3. Wat gaat er minder goed tijdens de lessen Nederlands? 
Hoe zou dat beter kunnen?

Slide 21 - Slide