Quiz

De grote waterquiz!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

De grote waterquiz!

Slide 1 - Slide

In welke fase
is het water?
A
Vloeibaar
B
Vast
C
Gas

Slide 2 - Quiz

In welke fase
is het water?
A
Vloeibaar
B
Vast
C
Gas

Slide 3 - Quiz

In welke fase
is het water?
A
Vloeibaar
B
Vast
C
Gas

Slide 4 - Quiz

Vast
Vloeibaar
Gas
Regen
Waterdamp
Rijp
Mist
Wolk
Stoom
IJsklontje
IJzel

Slide 5 - Drag question

Wat gebeurt er met de snelheid van de moleculen wanneer een stof verwarmd wordt?
A
Die blijft gelijk
B
Die neemt toe
C
Die neemt af

Slide 6 - Quiz

Een stof die stolt gaat van ...
A
gas → vast
B
vast → gas
C
vloeibaar → gas
D
vloeibaar → vast

Slide 7 - Quiz

hoe heet de faseovergang van gasfase naar de vloeibare fase?
A
stollen
B
rijpen
C
condenseren
D
sublimeren

Slide 8 - Quiz

Bij 100 graden Celsius veranderd:
A
water in ijs
B
waterdamp in ijs
C
water in waterdamp
D
ijs in water

Slide 9 - Quiz

Tijdens het drinken merkt mevrouw Smit dat aan de buitenkant van haar glas waterdruppels ontstaan. Wat is er gebeurt?
A
Het water condenseert
B
Het water stolt
C
Het water rijpt
D
Het water sublimeert

Slide 10 - Quiz

C is?
A
Vloeibaar
B
Gasvormig
C
Vast

Slide 11 - Quiz

B is?
A
Vloeibaar
B
Gasvormig
C
Vast

Slide 12 - Quiz

A is?
A
Vloeibaar
B
Gasvormig
C
Vast

Slide 13 - Quiz

Met het deeltjesmodel kun je de faseovergangen verklaren.

Wat is het belangrijkste verschil tussen de moleculen in een vloeistof en in een gas?

A
In een vloeistof hebben de moleculen een vaste plaats.
B
In een vloeistof zitten de moleculen dichter op elkaar
C
In een vloeistof zijn de moleculen groter.
D
In een vloeistof zijn de moleculen kleiner.

Slide 14 - Quiz

Wat heeft geen invloed op de nauwkeurigheid van een thermometer?
A
De grootte van het reservoir
B
De breedte van de stijgbuis
C
De materiaal van het glas
D
Het soort vloeistof

Slide 15 - Quiz

Is het smeltpunt/stolpunt van ruitensproeiervloeistof hoger of lager dan 0 graden?
A
Hoger
B
Lager

Slide 16 - Quiz

Kwik heeft een smeltpunt van -39 graden. In Alaska kan het soms -50 graden worden. Is een kwik thermometer geschikt voor Alaska?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Wat is geen fase van water ?
A
ijs
B
waterdamp
C
water
D
mist

Slide 18 - Quiz

Een ijsklontje.
Welke fase is dit van water?
A
Vloeibaar
B
Gas
C
Vast

Slide 19 - Quiz

Een glaasje water.
Welke fase is dit van water?
A
Vloeibaar
B
Gas
C
Vast

Slide 20 - Quiz

Een wolk.
Welke fase is dit van water?
A
Vloeibaar
B
Gas
C
Vast

Slide 21 - Quiz

Stoom.
Welke vorm is dit van water?
A
Water
B
Waterdamp
C
IJs

Slide 22 - Quiz

Wat is geen vorm van Neerslag
A
Rijp
B
IJzel
C
Dauw
D
Het zijn alle 3 wel een vorm van Neerslag.

Slide 23 - Quiz

Wat zie je hier
A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen (Bevriezen)

Slide 24 - Quiz

Wat zie je hier
A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen (Bevriezen)

Slide 25 - Quiz

Met welke fase-overgang krijg je te maken, wanneer je een gesmolten ijsje in de vriezer legt
A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen (Bevriezen)

Slide 26 - Quiz

Bij de fase-overgang
rijpen gaat water van ...
rijp
A
vast naar vloeibaar
B
gas naar vast
C
vloeibaar naar vast

Slide 27 - Quiz

Het kookpunt is een stofeigenschap.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Wat is het vriespunt en smeltpunt van water?
v = vriespunt, s = smeltpunt
A
V = -10 ºC S = 10 ºC
B
V = 10 ºC S = -10 ºC
C
V = 0 ºC S = 0 ºC
D
V = 0 ºC S = 10 ºC

Slide 29 - Quiz

Wanneer verdampt water?
A
Tussen de 50ºC en 100ºC.
B
Tussen de 0ºC en 100ºC.
C
Alleen als het kookt.
D
Alleen wanneer de zon schijnt.

Slide 30 - Quiz