TTO-2_Capítulo 4_Clase 5

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Hoy: ¿Qué vamos a hacer?

- Fuente I: Gramática (estar + gerundio)

- Deberes: ejercicios 28, 29, 30 (en la página 30)

¿Qué?

¿Cuánto(s)/a(s)?

¿Cuál(es)?

¿Cómo?

¿Dónde?

¿Quién(es)?

¿Por qué?

¿Cuándo?

Hoe?

Waarom?

Wie?

Wat?

Waar?

Wanneer?

Welk(e)?

Hoeveel?

Hacer

ejercicio 28

(Libro de Ejercicios 
en la página 30)

FUENTE I: ESTAR + GERUNDIO

Als je in het Spaans wilt zeggen dat iets aan de gang is of dat je ergens mee bezig bent op dit moment, dan gebruik je een vorm van estar + gerundio. 

Weet je het rijtje van 'estar' (zijn) nog?

Schrijf het rijtje in je schrift!

Hoe maak je de 'gerundio' van de regelmatige werkwoorden? Bekijk goed de tabel hiernaast!

LET OP!!! De woordvolgorde: De werkwoorden in een Spaanse zin staan bij elkaar. Dat is anders dan in het Nederlands:

NL: Ik ben in het restaurant pizza aan het eten.

SP: Estoy comiendo pizza en el restaurante.

De klinkerwisseling van -e naar -i (bron G) komt ook voor

in de 'gerundio':

pedir  > pidiendo (aan het vragen)

medir > midiendo (aan het meten)

_______________________________________________________________

Enkele voorbeeldzinnen:

1. Estoy comiendo un bocadillo.

(Ik ben een broodje aan het eten.)

2.  Mis amigos están hablando por teléfono.

(Mijn vrienden zijn aan het praten via de telefoon.)

3.  Mi madre está cocinando.

(Mijn moeder is aan het koken.)

ww op -ar	ww op -er en -ir
stam + ando	stam + iendo
habl ar > stam = habl > gerundio = habl ando	com er > stam = com > gerundio = com iendo escrib ir > stam = escrib > gerundio = escrib iendo

Vertaal op de volgende 5 slides de Nederlandse zinnen naar het Spaans.

Gebruik estar + gerundio zoals je net hebt geleerd!

Juan is een brief aan het schrijven.

Jij bent thee aan het drinken.

Ik ben aan het reizen in Argentinië.

Wat zijn jullie aan het doen?

Mijn vriend en ik zijn huiswerk aan het maken.

Hacer

ejercicio 29 + 30

(Libro de Ejercicios 
en la página 30)