Koolstofchemie vwo 3 compleet

Naamgeving koolstofchemie 
1 / 47
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Naamgeving koolstofchemie 

Slide 1 - Slide

Naamgeving koolstofchemie
Stappenplan:
  1. Zoek en benoem de langste aaneengesloten koolstofketen. Dit is de stamnaam (hoofdketen).
  2. Zoek en benoem de zijgroepen
  3. Geef de zijgroepen plaatsnummers (tel vanaf kant met laagste plaatsnummer) en geef telwoorden (hoe vaak komt dezelfde groep voor).

Slide 2 - Slide

Stamnaam
Een molecuul heeft altijd een hoofdketen.
Dit is de langst mogelijke rij koolstofatomen.
Het aantal koolstofatomen en de soort bindingen
bepaalt de stamnaam van het molecuul.

Slide 3 - Slide

Alkanen
  • Naam = stam + aan 
  • Algemene formule: CnH2n+2
  • Koolstofketen met alleen enkele bindingen tussen C-atomen.
  • Voorbeeld: methaan (meth = 1C, aan = enkele bindingen).

Slide 4 - Slide

Alkenen
  • Naam = stam + een
  • Algemene formule: CnH2n (voor 1 dubbele binding)
  • Koolstofketen met een dubbele binding tussen C-atomen.
  • Voorbeeld: but-1-een (but = 4C, 1-een = dubbele binding op C1).
  • Tel de C-atomen in dit geval vanaf links:
                                              C1 komt eerder dan C3.

Slide 5 - Slide

NAAMGEVING:

etheen

propeen
Bij buteen geef je met een nummer aan na welk koolstofatoom de dubbele binding komt:  
but-1-een

but-2-een
LET OP: 
De ouderwetse naam  (1-buteen) niet gebruiken! 
De juiste naam is: but-1-een.
LET OP: 
De ouderwetse naam die in het boek staat (2-buteen) niet gebruiken! 
De juiste naam is: but-2-een.

Slide 6 - Slide

Geef de naam van het molecuul.
A
Ethaan
B
Propaan
C
Butaan
D
Pentaan

Slide 7 - Quiz

Geef de naam van het molecuul.
A
Penteen
B
Pent-1-een
C
Pent-2-een
D
Pent-3-een

Slide 8 - Quiz

Geef de systematische naam:

Slide 9 - Open question

opdracht: sleep de juiste naam bij de juiste structuur
propeen
ethaan
etheen
propaan

Slide 10 - Drag question

Zijgroepen
  • In de hoofdketen van een koolwaterstof zitten alleen koolstofatomen en waterstofatomen.
  • Deze koolstofatomen moeten achter elkaar zitten, anders zijn ze geen onderdeel van de hoofdketen.
  • Alles dat niet in de hoofdketen zit is een zijgroep.
  • We bekijken eerst alleen alkylgroepen

Slide 11 - Slide

Alkylgroepen
  • Een koolstofketen als zijgroep noem je een alkylgroep.
  • Aantal C van zijgroep krijgt zelfde stamnaam als in hoofdketen, en eindigt op -yl.
  • Alkylgroep komt voor de naam van de hoofdketen.
  • Voorbeeld: (2-)methylbutaan.
  • In dit geval kun je het cijfer 2 weglaten, omdat de 
methylgroep alleen op C2 kan zitten.

Slide 12 - Slide

Hoe geef ik aan deze stof een naam?

Slide 13 - Slide

Vertakking in het molecuul?
  1. tel aantal C in de langste keten: 5 dus pent-
  2. dubbele binding: nee: pentaan
  3. zijgroepen? ja, een vertakking met 1 C: methyl
  4. op welke locatie? 2e C
  5. naam is: 2-methylpentaan


Slide 14 - Slide

Teken
3-ethylpentaan
Gelukt!
Ik twijfel over mijn antwoord

Slide 15 - Poll

Meerdere dezelfde alkylgroepen
  • Bij meerdere dezelfde alkylgroepen gebruik je telwoorden (di, tri etc.).
  • Elke zijgroep krijgt een eigen nummer.
  • Voorbeeld: 2,3-dimethylpentaan.

Slide 16 - Slide

Meerdere verschillende alkylgroepen
  • Bij verschillende zijgroepen geef je de namen van de zijgroepen op alfabetische volgorde (negeer hierbij telwoorden).
  • Elke zijgroep krijgt een eigen nummer.
  • Voorbeeld: 3-ethyl-2-methylpentaan.

Slide 17 - Slide

Welke naam heeft
deze verbinding?
A
methylbutaan
B
methylbuteen
C
methylbut-2-een
D
methylbut-1-een

Slide 18 - Quiz

Geef de juiste systematische naam

Slide 19 - Open question

Geef de juiste systematische naam

Slide 20 - Open question

Geef de naam van het molecuul.

Slide 21 - Open question


Geef de naam van deze structuurformule

Slide 22 - Slide

  1. stam = langste koolstofketen = 9 C atomen lang (non-)
  2. 2x ethyl = diethyl, 3x methyl = trimethyl
  3. locaties, hou laagste nummering aan
  4. 3,3-5,6,7 < 3,4-5,7,7
  5. dan op alfabetische volgorde zetten: 3,7-diethyl-3,5,6-trimethylnonaan 

1
2
3
4
5
6
7
8
9
hoek om
de langste keten van C's gaat de hoek om, in totaal 9 C's

Slide 23 - Slide

Halogenen
Halogenen kunnen ook de "plek" van een waterstofatoom in nemen.

Slide 24 - Slide

Halogeenverbindingen
  • Halogenen zijn altijd een voorvoegsel (Staat in de  Science bij achtervoegsel ook geen)
  • Naam is het halogeen met daarbij aan welk C-atoom het vast zit:
  • Vb: 1,2-dichloorethaan 

Slide 25 - Slide

Geef de namen van de (halogeen)alkanen

Slide 26 - Slide

Wat is de juiste systematische naam voor:

A
2-broom-, 3-broom- pentaan
B
2,2,3-broompentaan
C
2,2,3-tribroompentaan
D
broompentaan

Slide 27 - Quiz

Wat is de juiste systematische naam voor:

A
4-Broom-6-fluor-6-jood-4- ethylhexaan
B
3-Broom-1 fluor-1-jood-3- ethylhexaan
C
3-Broom-1 fluor-1-jood-3- butylpentaan
D
3-Broom-1-fluor-1-jood-3-propylpentaan

Slide 28 - Quiz

Alkanolen

Slide 29 - Slide

NAAMGEVING:
De naam van een alkanol krijg je door achter de stamnaam het achtervoegsel -ol te zetten

methanol
 


ethanol

Slide 30 - Slide

Wat is de systematische naam van onderstaande structuurformule?

Slide 31 - Open question

Bij propaan kan de hydroxylgroep aan het eerste of het tweede C-atoom zitten. Dit geef je aan met een nummer:


propaan-1-ol
 


propaan-2-ol

Slide 32 - Slide

Wat is de systematische naam van
deze structuurformule?

Slide 33 - Open question

Wat is de systematische naam van deze stof?
A
Hex-2-een
B
Hex-3-een
C
Hex-4-een
D
Hex-6-een

Slide 34 - Quiz

Welke zijgroepen zijn karakteristieke groepen?
A
Halogenen
B
Alkylgroepen
C
Alcoholen
D
Geen van allen

Slide 35 - Quiz

Welke zijgroep bevat deze stof?
A
Halogeen
B
Alcohol
C
Alkyl
D
Geen

Slide 36 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
propaan-2-ol
B
1,1-dimethylethaan
C
2-methylpropaan
D
1,1,1-trimethylmethaan

Slide 37 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
1,1-dichlooretheen
B
1,1-dichlooreth-1-een
C
1-dichloor-eth-1-een
D
dichlooretheen

Slide 38 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
but-1-anol
B
butanol
C
butaan-4-ol
D
butaan-1-ol

Slide 39 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
1-trichloormethaan
B
1,1,1-trichloormethaan
C
trichloormethaan
D
trichloormethanol

Slide 40 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
heptanol
B
hept-6-aan-2-ol
C
heptaan-6-ol
D
heptaan-2-ol

Slide 41 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
1-dimethylethaan-2-ol
B
2-methylpropaan-1-ol
C
2-methylpropaan-3-ol
D
1-methylpropaan-2-ol

Slide 42 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
2,1-broom-chloorethaan
B
1-broom-2-chloorethaan
C
1,2-broom-chloorethaan
D
1-chloor-2-broomethaan

Slide 43 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
2,3,4-trimethylpentaan
B
1,2,3-trimethylpentaan
C
2,3,4-dimethylhexaan
D
1,2,3-dimethylhexaan

Slide 44 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
2-methyl-3-ethyloctaan
B
3-methyl-4,4-diethylhexaan
C
2,3-ethyl-4-propylpentaan
D
3-methyl-4-diethylheptaan

Slide 45 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
1-methyl-2-pentanol
B
3-hexanol
C
5-methyl-4-pentanol
D
4-hexanol

Slide 46 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
3-ethyl-1-broom-1,2-chloorpentaan
B
3-methyl-4,5-dichloor-5-broomethaan
C
1-broom-2-chloor-3-ethylbutaan
D
3-methyl-1-broom-1,2-dichloorpentaan

Slide 47 - Quiz