Lj2 - Week 2 les 25 (11/01)

Nederlands
Welkom!
Zet je tas op de grond, pak je leesboek en wacht rustig tot de les begint.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Welkom!
Zet je tas op de grond, pak je leesboek en wacht rustig tot de les begint.

Slide 1 - Slide

Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...


Tot over 10 min ;-)
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Boekenpitches 2c

Vandaag 11 januari:
Ties en Ben

29 januari:
Ruben

22 februari:
Jur


Slide 3 - Slide

Boekenpitches 2d

7 maart:
Renske en Fiene

14 maart:
Suze en Fem

15 maart:
Eliana en Lot

Slide 4 - Slide

Boekenpitches 2e

4 maart:
Bryan en Olivier

7 maart:
Malou en Pem

15 april:
Mik en Bing


Slide 5 - Slide

Aan het einde van deze les:

  • weet je wat feiten, meningen, standpunten en argumenten zijn;

  • kun je feiten, meningen, standpunten en argumenten herkennen in een tekst;

  • kun je zelf argumenten formuleren.

Slide 6 - Slide

Procesdoelen
        Je laat je laptop dicht totdat ik 
zeg dat hij open mag.


       Tijdens de instructie ben je stil.

 

Slide 7 - Slide

 Feiten, meningen en argumenten

Slide 8 - Slide

Lesdoel:

Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen

- je weet wat een feit is

- je weet wat een mening is

- je weet wat een argument is


Slide 9 - Slide

Feit
Een feit is iets dat écht zo is.
Je kunt het controleren.

Bijvoorbeeld:
Mijn lengte is 1 m 70.
Vorig schooljaar zaten er 494 leerlingen op deze school.

Slide 10 - Slide

Schrijf een feit over vuurwerk

Slide 11 - Mind map

Mening
Een mening is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt.
Je kunt het ermee eens of oneens zijn.
Je herkent een mening vaak aan woorden als ik vind... en volgens mij... 

Slide 12 - Slide

Mening
Een ander woord voor mening is standpunt.

Bijvoorbeeld:
Ik vind mijn docenten allemaal heel aardig.
Volgens mij is je broertje een vervelend kind.

Slide 13 - Slide

Schrijf je mening over vuurwerk

Slide 14 - Mind map

Argument
Een argument is een reden waarom je iets vindt.
  

Je herkent een argument vaak aan woorden als want, omdat, immers, namelijk.

Slide 15 - Slide

Geef een argument bij de mening: "Consumentenvuurwerk moet verboden worden."

Slide 16 - Mind map

Heb je het begrepen?

Slide 17 - Slide

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 18 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Lezen is goed voor je woordenschat.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 19 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?
Het gaat om het deel tussen de sterretjes!

*Omdat ik dyslectisch ben*, vind ik lezen niet leuk.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 20 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik een toets voor Nederlands maken.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 21 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Spaghetti is heerlijk.
A
Feit
B
Mening

Slide 22 - Quiz

Huiswerk
Maken: 
Meer dan lezen - Feiten, meningen en argumenten
BK: opdracht 2 en 4 (blz 38 en 39)
KGT: opdracht 1 en 3 (blz 39 en 41)


Slide 23 - Slide