Mini-toets tijdens de les (25%) In lesweek 5: in de week van 9 december
Toetsweek: individuele casus (75%)
Slide 3 - Slide
Planning
Sociaal werk 1: 13.1- 13.2- 13.3
Onderhandelen en hun kenmerken
Onderhandelingsfasen
Aspecten die overtuigen
Slide 4 - Slide
Onderhandelen
Belangrijke vaardigheid
Waarom?
In welke setting komt dit voor?
Slide 5 - Slide
Onderhandelen
Aantal kenmerken:
1. Er zijn twee of meer partijen
2. Er zijn gemeenschappelijke én tegenstrijdige doelen
3. De partijen willen tot overeenstemming komen.
Slide 6 - Slide
Onderhandelen
1. Er zijn twee of meer partijen:
Wat is een partij? Een persoon of groep die een bepaald doel wil bereiken. Allemaal hebben hun eigen wensen, eisen en belangen.
Slide 7 - Slide
Onderhandelen
2. Er zijn gemeenschappelijke én tegenstrijdige doelen.
Logisch! Waarom? Zonder tegenstrijdigheid hoef je niet te onderhandelen.
Slide 8 - Slide
Onderhandelen
3. De partijen willen tot overeenstemming komen.
Partijen zijn afhankelijk van elkaar.
Onderhandelen is geven en nemen .
Slide 9 - Slide
Onderhandelingsfasen
Fase 1: Voorbereiding en oriëntatie
Fase 2: Onderhandeling
Fase 3: Besluit
Slide 10 - Slide
Opdracht
Maak twee- of drietallen.
Lees uit Sociaal werk 1: Hoofdstuk 13.2 Beschrijf de 3 fasen met een voorbeeld dat in het Sociaal Werk kan plaatsvinden.
Schrijf dit uit
Tijd: 15 minuten
timer
15:00
Slide 11 - Slide
Opdracht bespreken
Fase 1: Voorbereiding en oriëntatie
Fase 2: Onderhandeling
Fase 3: Besluit
Slide 12 - Slide
Opdracht bespreken
Fase 1: wat wil je bereiken en wat wil de andere partij?
Fase 2: Start van onderhandeling. Onderhandelingsruimte: minimaal en maximaal wat je wilt behalen. Sfeerpunt (begin je mee) en weerstandpunt (minimale). Weerstandpunt denk je goed over na!
Fase 3: einde onderhandeling
Slide 13 - Slide
13.3 Aspecten die overtuigen
Hoe kan je iemand overtuigen? Wat kan je daarvoor inzetten en/of doen?
Slide 14 - Slide
13.3 Aspecten die overtuigen
Goede houding Zelfvertrouwen, vriendelijk, zakelijk Breng je standpunt positief naar voren. Een standpunt is een sterke mening of oordeel. Ga niet klagen, maar benadruk de positieve kant van wat jij wilt.
Negatief: het buurthuis zit in een oud, tochtig gebouw, iedereen vindt het vreselijk. Positief: als het buurthuis in een nieuw gebouw zit, kunnen we veel meer leuke dingen doen voor de deelnemers.