Meervoud

Enkelvoud - Meervoud
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Enkelvoud - Meervoud

Slide 1 - Slide

Wat is de meervoudsvorm van:
het boek?
A
de boeken
B
de boeks
C
het boekenen
D
het boeken

Slide 2 - Quiz

En wat is de meervoudsvorm van:
het huis?
A
het huisen
B
de huizen
C
de huisen
D
het huizen

Slide 3 - Quiz

Laatste!
Wat is de meervoudsvorm van:
de stoel?
A
de stoeltjes
B
het stoeltjes
C
de stoelen
D
de stoels

Slide 4 - Quiz

Een paar regels
Regel 1:
De standaardvorm:
Enkelvoud + en = meervoud
Voorbeeld:
hond + en  = honden

Let op! Medeklinkers kunnen veranderen...



Slide 5 - Slide

Medeklinkerverandering
Woorden met een lange klank die eindigen op -f:
meervoud -v: Graaf – graven, brief – brieven.

Woorden met een lange klank die eindigen op -s: meervoud -z:
Muis – muizen, laars – laarzen , huis - huizen.

Uitzondering: kaars – kaarsen. 😊

Slide 6 - Slide

Een paar regels
Regel 2
Eindigt het woord enkelvoud op:
-a, -i , -o , -u , -y,
dan krijgen we in het meervoud + 's

Iemand een voorbeeld van:
een woord dat eindigt op een -a of een -u?


Slide 7 - Slide

Wat is de meervoudsvorm van:
de taxi?
A
de taxies
B
de taxis
C
de taxi's
D
de taksies

Slide 8 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van:
de auto?
A
de autoos
B
de autos
C
het autos
D
de auto's

Slide 9 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van:
de baby?
A
de babies
B
de baby's
C
de babie's
D
de babys

Slide 10 - Quiz

Een paar regels
Regel 3:
Eindigt het woord enkelvoud op:
-e,
dan krijgen we in het meervoud + s

Iemand een voorbeeld?

Slide 11 - Slide

Wat is de meervoudsvorm van:
de dame?
A
de dame's
B
het dame's
C
de dames
D
het dames

Slide 12 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van:
het meisje?
A
het meisjes
B
de meisjes
C
de meisje's
D
de meisjez

Slide 13 - Quiz

Een paar regels
Regel 4:
Meervoud op -iën, -ieën of -eën

Met klemtoon op ie: -ieën
Drie -> drieën / fantasie -> fantasieën

Geen klemtoon op ie: iën
Olie -> oliën / bacterie -> bacteriën

Voor woorden met 1 lettergreep krijg je altijd + ën
Zee -> zeeën / twee -> tweeën

Een paar regels
Regel 4:
Meervoud op -iën, -ieën of -eën

A- Met klemtoon op ie krijg je in het meervoud: + ën

Fantasie -> fantasieën




B- Geen klemtoon op ie: iën
 Olie -> oliën / bacterie -> bacteriën
 

C- Voor woorden met 1 lettergreep krijg je altijd + ën: 
Zee -> zeeën / twee -> tweeën

Slide 14 - Slide

Wat is de meervoudsvorm van:
de fantasie?
A
de fantasien
B
de fantasieën
C
de fantasiën
D
het fantasies

Slide 15 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van:
twee?
A
twees
B
tweeen
C
tweeën
D
tween

Slide 16 - Quiz

Een paar regels
Regel 5:
Klinkerverandering
Korte klinkers kunnen lange klinkers worden:

dag - dagen 

Slide 17 - Slide

Wat is de meervoudsvorm van:
het schip?
A
de schepen
B
het schepen
C
de schippen
D
het schippen

Slide 18 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van:
de weg?
A
de weggen
B
het weggen
C
de wegen
D
het wegen

Slide 19 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van:
de snelheid?
A
de snelheiden
B
het snelheiden
C
het snelheden
D
de snelheden

Slide 20 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van:
het ei?
A
de eien
B
de eis
C
de eieren
D
de eiers

Slide 21 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van:
het kind?
A
de kinds
B
het kinderen
C
de kind's
D
de kinderen

Slide 22 - Quiz

Een paar regels
Regel 6:
Meervoud op -eren

Regeltje van vroeger.
Tip: spreek het woord eens op verschillende manieren uit. Vaak merk je dan al wat de goede vorm is.

Slide 23 - Slide

De laatste regel!!
Regel 7:
meervoud op -ici of -a

Woorden die enkelvoud eindigen op -cus -> meervoud -ici.
Woorden die enkelvoud eindigen op -um -> meervoud -a.

voorbeeld: medium ->?? musicus ->???

Slide 24 - Slide

Wat is de meervoudsvorm van:
de politicus?
A
de politica
B
het politicum
C
de politici
D
de poliet

Slide 25 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van:
het museum?
A
de musea
B
de museums
C
het museums
D
oud spul

Slide 26 - Quiz

Aan de slag!
Les 52 in je boek
Vragen? -> docent
Moeilijk woord? -> woordenboek uit de kast

Slide 27 - Slide