Objectief en subjectief

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Objectief en subjectief

Aan het einde van de les weten jullie:

- Het verschil tussen objectief en subjectief.

- Het evalueren van een activiteit;

- Wat een netwerk is

Objectief

Wanneer ben je objectief?:

- Omschrijf de feiten

- Geen mening geven aan de situatie

- Objectieve observaties lijken ook op elkaar. Het is namelijk alleen wat je ziet.

Subjectief

Wanneer ben je subjectief?:

- Bij het bekijken van een situatie/plaatje geef je jouw mening.

- Je omschrijft de situatie vanuit jouw mening en gevoelens.

- Subjectief kan van elkaar verschillen iedereen heeft namelijk zijn eigen mening en gevoelens bij een bepaalde situatie.

Oefening: objectief

Jullie krijgen een afbeelding te zien. 

Beschrijf en wees objectief in wat je ziet.

Oefening:subjectief

Je ziet de afbeelding nog een keer. Dit keer ga je subjectief antwoord geven op de vraag; 

Wat zag je op deze afbeelding. 

Overleg dit samen met iemand die naast je zit.

Wat zag je op de vorige afbeelding?
Wees subjectief in je antwoord.

De politieagent was erg lief en is met mij mee naar buiten gelopen. Daarna wenste hij mij een fijne dag. Ook dat vond ik erg attent van hem.

Objectief

Subjectief

Om 12 uur is er een inbraak gepleegd .

Objectief

Subjectief

Het is het mooiste huis van de straat.

Objectief

Subjectief

De bewoners waren niet thuis op het moment van de inbraak.

Objectief

Subjectief

De jongens van de buurt hebben de inbraak waarschijnlijk gepleegd, want zij zijn altijd uit op rottigheid.

Objectief

Subjectief

Dus, wat is het verschil tussen objectief en subjectief?

Evalueren

Evalueren is: na afloop bespreken wat iedereen ervan vond. Is alles gegaan zoals vooraf was gepland? Wat ging er goed en wat ging fout? Hoe kan dit een volgende keer beter?

Beantwoord voor jezelf de volgende vragen over jouw taak als weddingplanner

1. Wat was het doel en heb ik dat doel behaald?

2. Wat was de doelgroep? Hoe vond de doelgroep het?

3. Had je een taakverdeling (met een klasgenoot?) en hoe ging de taakverdeling?

4. Wat was het budget en is het gelukt om daar binnen te blijven?

NETWERKEN

Welke netwerken heb jij?

Aan wie denk je dan??

Netwerken is elkaar helpen als de ander erom vraagt. Netwerken doe je samen.

Maak opdracht 19

Deze opdracht krijg je van jouw docent.