5.2 2KB

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo k, havo
• Leerjaar 2

Programma

- Herhalen 5.1

- Bespreken 5.2

- Zelfstandig werken

Leerdoelen

- Je kent de mengsels suspensie en oplossing

-Je kunt een suspensie bezinken en afgieten

- Je kunt een suspensie filtreren

- Je kunt uitleggen wanneer een stof zinkt, zweeft of  drijft. 

Suspensie

Een suspensie is een mengsel.

Een suspensie is altijd troebel, je kunt er niet doorheen kijken.

Een suspensie heeft altijd een kleur.

bv. zand in water.

Suspensie

Scheiden van een suspensie

Suspensie kun je laten bezinken 

Het vuil zakt naar de bodem.

Scheidingsmethodes:

• Bezinken + Afgieten
  
• Filtreren
  

Oplossing

Een oplossing is een mengsel.

Een oplossing is altijd helder, je kunt er doorheen kijken.

Een oplossing kan een kleur hebben, het hoeft niet.

bv. suiker in water

Oplossing

• Helder
• De stof valt uit elkaar in hele kleine stukjes (onzichtbaar klein)

Suspensie

• Troebel
• Je kan kleine stukjes van de stof zien

Filtreren

Een oplossing kan je scheiden dmv filtreren.

Je hebt een trechter, een filter en een regeerbui nodig.

De stof die achterblijft op het filter heet residu.

De stof die door het filter gaat heet filtraat.

Het filtraat is altijd helder en soms gekleurd.

Dichtheid

Je ziet dat in een sloot blaadjes en takjes kunnen drijven op het water. En andere viezigheid kunnen zweven in het water. 

Dit komt door dichtheid.

Dichtheid is een stofeigenschap. Dit betekent dat elke stof zijn eigen dichtheid heeft en dichtheid verandert dus niet.

Drijven, zinken en zweven

Drijven: de dichtheid van de stof is kleiner dan de dichtheid van water. 

Zinken: de dichtheid van de stof is groter dan de dichtheid van water. 

Zweven: de dichtheid van de stof is gelijk aan de dichtheid van water. 

Dichtheid

Dichtheid is dus massa van 1 cm3 van een stof.

Bijvoorbeeld in bron 4 van je leerboek heb je water met 1,00 g/cm3. En van baksteen is 1,80 g/cm3.

Ik gooi het baksteen in het water.

Drijft het, zweeft het of zakt het baksteen?

Zelfstandig werken

Maak opdrachten 1 t/m 22 van paragraaf 2 hst 5. --> Huiswerk