Taaldorp

• NT2
• ISK

Taaldorp

Taaldorp

Wat is belangrijk bij spreken?

Belangrijk

- praat rustig, duidelijk en goed verstaanbaar

- maak oogcontact

- interactie

Situatie 1 - Naar de film

Je wilt met een vriend een afspraak maken om naar de film te gaan. 

Waar kun je over praten?
Welke vragen kan je stellen?

Ga samen in gesprek en maak een afspraak om naar de film te gaan.

Hiernaast zie je vragen die tijdens het gesprek gesteld kunnen worden. 

-Hoi (naam leerling), hoe gaat het?

-Zullen we samen naar de film gaan?

-Wanneer zullen we gaan?

-Oh, dan kan ik niet. Kan jij ook op ....?

-Oké, ga jij vaak naar de film?

-Oké. Wat voor films vind je leuk?

-Waarom vind je die films leuk?

-Welke films vind jij echt niet leuk?

-Oké, naar welke film zullen wij gaan?

-Oh, waarom wil je naar deze film?

-Prima, ik zal kaartjes kopen voor de film. Wil je ook samen eten voor/na de film?

-Oké. Wat voor eten vind je lekker?

-Oké lekker, we zien elkaar …. Tot dan!

Situatie 2 - Nederlandse les

De leerling praat met een vriend over de les Nederlands. 

Waar kun je over praten?
Welke vragen kan je stellen?

Ga samen in gesprek en praat over de les Nederlands

Hiernaast zie je vragen die tijdens het gesprek gesteld kunnen worden. 

-Hé …, hoe gaat het?

-Hoe gaat het met Nederlands leren?

-Wat leer jij op school?

-Oke. Gaat dat goed?

-Wat vind je makkelijk aan het Nederlands?

-Waarom vind je dat makkelijk?

-Wat vind je moeilijk aan het Nederlands?

-Waarom is dat zo moeilijk?

-En wat vind je van je docent?

-Leer jij ook Nederlands als jij thuis bent?

-Zo ja: Wat leer jij dan?

-Zo nee: Waarom leer jij niet in huis?

-Praat je thuis ook Nederlands?

-Met wie praat je Nederlands?

-Oke, leuk. Succes met Nederlands leren!

Situatie 3 - Nieuwe buren

De leerling praat met de nieuwe buurman/vrouw. De leerling moet vertellen waar hij woont en hoe het is om daar te wonen. 

Waar kun je over praten?
Welke vragen kan je stellen?

Ga samen in gesprek en praat over de les Nederlands

Hiernaast zie je vragen die tijdens het gesprek gesteld kunnen worden. 

-Hallo, ik ben (naam), hoe heet jij?

-Op welk huisnummer woon je?

-Hoelang woon je daar al?

-Met wie woon je daar?

-Heb je een mooi huis?

-Wat is er mooi aan jouw huis?

-Wat is niet mooi aan jouw huis?

-Kan jij mij vertellen hoe jouw huis eruitziet? (Hoeveel kamers -heeft het huis? Zijn de kamers groot/klein?)

-Wat vind je van deze stad/dit dorp? Waarom?

-Oke. Ik moet gaan. Het was leuk om je te spreken. Tot ziens!

Praat je rustig?

😒🙁😐🙂😃

Praat je duidelijk?

😒🙁😐🙂😃

Ben je goed verstaanbaar?

😒🙁😐🙂😃

Maak je goed oogcontact?

😒🙁😐🙂😃

Was er een goede interactie?

😒🙁😐🙂😃