De meeste isotopen zijn stabiel dit betekent dat de er geen straling vanaf komt en dat ze niet zullen veranderen in de loop van de tijd.
Radioactieve isotopen zijn instabiel, hier komt straling vanaf. Van deze isotopen komt energie of deeltjes af. Deze energie of deeltjes zijn schadelijk (ioniserend). Wanneer dit gebeurd noem je dit vervallen.
Slide 9 - Slide
Stabiel of instabiel?
Kalium-39
atoomnummer = 19
atoommassa = 39
19 protonen in de kern
20 neutronen in de kern
stabiel
Kalium-40
atoomnummer = 19
atoommassa = 40
19 protonen in de kern
21 neutronen in de kern
instabiel
(er komt bètastraling vanaf)
Slide 10 - Slide
Stabiel of instabiel?
Je kunt niet van tevoren weten of een isotoop stabiel of instabiel is. Dit kan je opzoeken. bijvoorbeeld:
Kalium-39
atoomnummer = 19
atoommassa = 39
19 protonen in de kern
20 neutronen in de kern
stabiel
Kalium-40
atoomnummer = 19
atoommassa = 40
19 protonen in de kern
21 neutronen in de kern
instabiel
(er komt bètastraling vanaf)
Slide 11 - Slide
3 soorten radioactieve straling - Alfastraling
Slide 12 - Slide
3 soorten radioactieve straling - Alfastraling
Wanneer er alfa-verval optreed komt er een alfadeeltje vrij, dit is een kern met
2 protonen en 2 neutronen.
Alfastraling is een groot deeltje en daarom erg schadelijk wanneer het ergens op komt.
Het heeft een groot ioniserend vermogen. Omdat het deeltje groot is kan het niet overal doorheen het wordt zelfs tegengehouden door een papiertje. Maar zelfs ook door een paar centimeter lucht.
Het heeft een klein doordringend vermogen.
Slide 13 - Slide
3 soorten radioactieve straling - bètastraling
Slide 14 - Slide
3 soorten radioactieve straling - bètastraling
Bij bèta-straling splitst één van de neutronen in een kern zich in een proton en een elektron. De atoom die overblijft heeft dus een neutron minder en een proton meer.
Bétastraling heeft een minder ioniserend vermogen dan alfastraling. Wel heeft het een iets groter doordringend vermogen dan alfastraling. Het komt wél door een papiertje heen maar bijvoorbeeld niet door een boek of aluminiumfolie.
Slide 15 - Slide
3 soorten radioactieve straling - gammastraling
Slide 16 - Slide
3 soorten radioactieve straling - gammastraling
Bij gammastraling komt er geen deeltje vrij, er komt alleen maar elektromagnetische straling vrij. Deze straling noem je gammastraling.
Gammastraling heeft een kleiner ioniserend vermogen. Het is nog wel steeds gevaarlijk. Dit komt voornamelijk door het grote doordringend vermogen. Het komt bijna overal doorheen, alleen dikke lagen lood of beton houden het tegen.
Slide 17 - Slide
Alfa-straling
Bèta-straling
Gammastraling
Doordringend vermogen en ioniserend vermogen
Minst ioniserend vermogen
(minst schadelijk als het iets bereikt)
Meest ioniserend vermogen
(meest schadelijk als het iets bereikt)
Meest doordringend vermogen
(komt door de meeste stoffen heen)
Minst doordringend vermogen
(komt door de minste stoffen heen)
Slide 18 - Slide
3 soorten radioactieve straling -
Doordringend vermogen
Slide 19 - Slide
Besmetting en Bestraling
Slide 20 - Slide
Besmetting en Bestraling
Radioactieve besmetting is wanneer radioactieve deeltjes op of in je lichaam komen, bijvoorbeeld via kleding, huid of eten.
Radioactieve bestraling is wanneer je wordt blootgesteld aan straling van een bron, zonder dat de bron op of in je zit.
Voorbeeld: Iemand loopt door een gebied met radioactief stof en ademt dat in.
Voorbeeld: Een patiënt krijgt een bestraling met gammastraling in het ziekenhuis om een tumor te behandelen.
Slide 21 - Slide
Samenvattend - 3 soorten radioactieve straling
Slide 22 - Slide
Besmetting en Bestraling
Radioactieve besmetting is wanneer radioactieve deeltjes op of in je lichaam komen, bijvoorbeeld via kleding, huid of eten.
Radioactieve bestraling is wanneer je wordt blootgesteld aan straling van een bron, zonder dat de bron op of in je zit.
Voorbeeld: Iemand loopt door een gebied met radioactief stof en ademt dat in.
Voorbeeld: Een patiënt krijgt een bestraling met gammastraling in het ziekenhuis om een tumor te behandelen.
Slide 23 - Slide
Verwerkingsvragen
Dit is Huiswerk
In SOM vind je wanneer je dit precies moet af hebben
Slide 24 - Slide
Opdracht 3.1 - Hoeveel neutronen heeft dit atoom?
Slide 25 - Open question
Opdracht 3.2 - Welk soort straling is het meest gevaarlijk?
A
Alfastraling
B
Bétastraling
C
Gammastraling
D
Dit kun je nu niet weten
Slide 26 - Quiz
Opdracht 3.3 - Het doordringend vermogen verschilt per soort straling.
In welke regel staat de straling in de goede volgorde van een groot naar een klein doordringend vermogen?
A
bèta-gamma-alfa
B
alfa-bèta-gamma
C
gamma-bèta-alfa
D
gamma-alfa-bèta
Slide 27 - Quiz
Opdracht 3.4 - Welke straling heeft het grootst ioniserend vermogen.
A
Alfa
B
Beta
C
Gamma
D
Delta
Slide 28 - Quiz
Opdracht 3.5 - Schrijf in eigen woorden waarom: een alfa-straler niet gevaarlijk is als je hem in een envelopje in jouw binnenzak stop maar wel gevaarlijk is als je hem op eet.
Slide 29 - Open question
Opdracht 3.6 - Welke straling word gestopt door papier?
A
Bètastraling
B
Gammastraling
C
Alfastraling
D
Epsilonstraling
Slide 30 - Quiz
Opdracht 3.7 - Noem minstens 2 dingen die je moet weten voordat je kan zeggen of een radioactieve bron gevaarlijk is
Slide 31 - Open question
Opdracht 3.8 - Welk van deze is het gevaarlijkst voor een mens
A
Uitwendige besmetting met een alfa straler
B
Inwendige besmetting met een alfa straler
C
Uitwendige besmetting met een beta straler
D
Inwendige besmetting met een beta straler
Slide 32 - Quiz
Opdracht 3.9 - Geef aan welk soort straling er uit elk van deze bronnen komt. Het kunnen ook meer soorten straling uit één bron zijn.
Slide 33 - Open question
Uitwerkingen open vragen
Opdracht 3.1
Massagetal - atoomnummer = aantal neutronen
130 - 50 = 80
Opdracht 3.5
Een alfastraler heeft een klein doordringend vermogen, het komt daarom niet door het papier van de envelop heen. Het is wel enorm ioniserend, wanneer je het op eet zal de atomen van jouw DNA ioniseren en kan je kanker krijgen.