H8.3 | Woordformules

1 / 18
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Leerdoelen van de les;
  • Herhalen H8.1 en H8.2
  • Instructie H8.3
  • Aan de slag;
  • Afsluiting van de les;

Slide 2 - Slide

Leerdoelen van de les
Aan het einde van de les:
  • Je kunt rekenen met woordformules.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is de regelmaat?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Woordformule
Een woordformule is een zin die vertelt hoe je iets uitrekent:


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Woordformule
Een woordformule is een zin die vertelt hoe je iets uitrekent:

kosten (€) = 1,79 + 0,28 x aantal foto's.

Slide 9 - Slide

Woordformule
Een woordformule is een zin die vertelt hoe je iets uitrekent:

kosten (€) = 1,79 + 0,28 x aantal foto's.

vast bedrag
Deze kosten 
betaal je sowieso.

Slide 10 - Slide

Woordformule
Een woordformule is een zin die vertelt hoe je iets uitrekent:

kosten (€) = 1,79 + 0,28 x aantal foto's.

vast bedrag
Deze kosten 
betaal je sowieso.
bedrag per kaart
Dit zijn de kosten van de foto. Afhankelijk van hoeveel foto's je bestelt, wordt de prijs bepaald.

Slide 11 - Slide

Woordformule
Een woordformule is een zin die vertelt hoe je iets uitrekent:

kosten (€) = 1,79 + 0,28 x aantal foto's.

vast bedrag
Deze kosten 
betaal je sowieso.
bedrag per kaart
Deze kosten 
betaal je sowieso.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Sleep de tekst naar de juiste plek 
Vast bedrag 
Bedrag per kaart 

Slide 14 - Drag question

Kai gaat op donderdag pizza's bezorgen. 
Hij krijgt €3,50 als vast bedrag en €0,90 per pizza.

Wat wordt de woordformule om Kai zijn inkomsten te berekenen?
=
+
x
aantal pizza's
Inkomsten in €
€3,50
€0,90

Slide 15 - Drag question

Aan de slag




Wat? ->  Maken: 8.2 opdr. 11 t/m 16 (blz. 154 t/m 157)
Waar? -> In je ruitjesschrift / in je werkboek (dingen invullen)
Wanneer?  -> Deze les. Alles wat niet af is, is huiswerk voor maandag 12 mei
Wat heb je nodig? -> Pen en rekenmachine
Klaar? -> Nakijken. 



Niet overleggen, geen vragen             -->
Niet overleggen, wel vragen                -->
Overleg én vragen wel toegestaan    -->

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Leerdoelen van de les
Aan het einde van de les:
  • Je kunt rekenen met woordformules.

Slide 18 - Slide