free walking tour

Bienvenido en la clase de hoy
1 / 14
next
Slide 1: Slide
SpaansPrimary EducationAge 13

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bienvenido en la clase de hoy

Slide 1 - Slide

Qué vamos a hacer hoy?
- Hay o estar

- Vamos a leer un texto

- Aprendemos formar oraciones

- Producto final

- Vamos a escribir una postal para la próxima clase


Slide 2 - Slide

¿Hay o estar?
hay
er is, er zijn
Om een onbekende zaak te introduceren. Het onderwerp is onbepaald.
estar
zijn, zich bevinden
Drukt uit waar een bepaalde persoon of zaak zich bevindt. 
Het onderwerp is bepaald.
hay
- onbep. lidwoord
- geen lidwoord
- getallen
- onbep. hoeveelheid
¿Hay una farmacia por aquí?
¿Hay visitas guiadas?
¿En la calle hay dos farmacias. 
Hay muchos bares.
estar
- bep. lidwoord
- eigennamen
- bez. vnmw.
¿Dónde está la estación?
Sevilla está en Andalucia.
Mis padres están en un hotel.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Voorbeelden / ejemplos
Hay un hotel en la calle Gómez
Hay tres iglesias en el pueblo

El estadio de fútbol no está en el centro
Los restaurantes están en la plaza mayor

Slide 5 - Slide

Verzin zelf 3 zinnen met hay en met estar
(Maak gebruik van de woordenlijst)

Slide 6 - Slide

Preguntas
1. ¿Cuántos deportes practicó Javier?

2. ¿Cuáles eran los miedos más grandes de Javier?

3. ¿Qué le enseñó el futbol a Javier?

4. ¿Qué considera Javier que los pasatiempos han logrado en su vida?

timer
10:00

Slide 7 - Slide

Respuestas
1. fútbol, básquetbol/baloncesto, tenis, nadar y bailar

2. Miedo a bailar, nadar y cocinar

3. El futbol le enseñó a trabajar en equipo, generar confianza y buscar una meta en común.

4. Lo han ayudado a aprender mucho y a sentirse mucho más autosuficiente y confiado de sus propias aptitudes.

Slide 8 - Slide

Preguntas inesperadas
1. Welke vraagwoorden ken je nog?  - schrijf ze op in het Spaans, in de chat.
2. Welke vragen zou je kunnen krijgen tijdens een rondleiding?
3. Hoe kan je reageren op de volgende situaties? Je mag in het Nederlands antwoorden maar als het lukt in het Spaans
- -> Je krijgt een onverwachte vraag, maar je snapt de vraag niet. 

--> Eén van de gasten moet naar het toilet. 

-->Je krijgt een onverwachte vraag. Je hebt de vraag wel begrepen, maar je weet het antwoord niet. 

Slide 9 - Slide

¿Dónde está? Zet de zinnen in de goede volgorde zoals in het voorbeeld.
1. de - está - fútbol - El - en - Avenida - estadio - Estadio - la
El estadio de fútbol está en la Avenida Estadio
2. está - hospital - Correos - detrás - de - El
3. derecha - catedral - está - La - a - ayuntamiento - la - del
4. la - parque - de - está - El - delante - iglesia - japonés - santo Domingo
5. de - está - Armas - al - plaza - iglesia - lado - de - la - La

Slide 10 - Slide

Vertaal de volgende zinnen in het Spaans
De supermarkt is ver weg
Het museum bevindt zich naast het paleis
De bushalte bevindt zich links van het station
Het restaurant bevindt zich tussen de kerk en het stadion
Is er een bioscoop in de buurt?
De bioscoop bevindt zich in de Avenida el Santo

Slide 11 - Slide

El producto final
Wat weet je al over het eindproduct?

Welke stad kies jij?

Het inlever moment is 23 maart
Lukt dit niet dan is 13 april de tweede mogelijkheid




Slide 12 - Slide

Escribir una postal
Je bent op vakantie in Spanje, in jouw favoriete stad. Je mag de inhoud van jouw ansichtkaart zelf bedenken, maar de volgende onderwerpen moeten er wel in zitten. Tussen de 80 en 100 woorden.
- De plaats waar je verblijft
- Welke gebouwen er te vinden zijn
- Met wie je bent

Lieve.../beste..,
Querido Juan:
Querido Eva:
Queridas Eva y Lola:

Slide 13 - Slide

Fin de la clase...

Slide 14 - Slide