5.4 Voortplanten

Welkom!
5.4 Voortplanten
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
5.4 Voortplanten

Slide 1 - Slide

Programma
- Terugblik
- Lesdoel
- Uitleg
- Aan de slag
- Na bespreken

Slide 2 - Slide

Terugblik:
Welk orgaan in een plantencel zorgt voor de groene kleur en word gebruikt bij het proces dat fotosynthese heet?

Slide 3 - Slide

Organen planten
Planten hebben ook organen.

De organen van planten zijn: bloem, blad, stengel en wortel

Slide 4 - Slide

geef antwoord op de vragen
bespreek met je buurman/vrouw de volgende vragen
gebruik eventueel je boek Blz 88 89 en 90
1. Waaruit bestaat een bloem?
2. Waarvoor zijn de meeldraden en de stamper?
3. Hoe komt stuifmeel op de stamper
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Lesdoelen
Vandaag:
  • Je leert hoe planten zich voortplanten.


Volgende les:
  • Je leert hoe zaden worden verspreid.
  • Je leert wat er gebeurt in een plantenleven.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

0

Slide 8 - Video

Waarvoor krijgen planten bloemen?

Slide 9 - Slide

Waarvoor zijn de meeldraden en stamper?
De meeldraden en stamper zijn de voortplantingsorganen van de plant.

Slide 10 - Slide

Waarvoor zijn de meeldraden en stamper?
De meeldraden en stamper zijn de voortplantingsorganen van de plant.

Slide 11 - Slide

Hoe komt stuifmeel op de stamper?
Bestuiving: voortplanting van planten

  • Via insecten
Bij insectenbloemen blijft stuifmeel plakken aan het insect 
en komt op de stempel van een andere plant.
  • Via wind
Bij windbloemen gaat het stuifmeel met de wind meet

Slide 12 - Slide

Hoe komt stuifmeel op de stamper?

Slide 13 - Slide

Hoe komt stuifmeel op de stamper?

Slide 14 - Slide

Hoe ontstaan zaden?

Slide 15 - Slide

Hoe worden zaden verspreid?
  • Wind
  • Dieren
  • Zelf verspreiden

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Wat gebeurt er in een plantenleven?
De levenscyclus van een plant:
  1. Zaad ontkiemt, er groeit een nieuwe plant.
  2. Het jonge plantje groeit uit tot een volwassen plant. De volwassen plant vormt bloemen. 
  3. Uit de bloemen ontstaan vruchten en zaden. 
  4. De zaden worden verspreid. Na de voortplanting gaat de plant dood.


Slide 18 - Slide

Bij fotosynthese ontstaat er
A
koolstofdioxide
B
glucose
C
zuurstof
D
water

Slide 19 - Quiz

Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van dezelfde soort
B
als eicellen op de stempel terecht komen

Slide 20 - Quiz

Je ziet hiernaast een appel. Hoeveel vruchten en zaden zie je?
A
1 vrucht 1 zaadje
B
1 vrucht 2 zaadjes
C
2 vruchten 1 zaadje
D
2 vruchten 2 zaadjes

Slide 21 - Quiz

Kan de wind voor bestuiving zorgen?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Zijn kenmerken van insectenbloemen?
A
kroonbladeren fel gekleurd
B
stempel groot
C
meeldraden buiten de bloem
D
ze ruiken lekker

Slide 23 - Quiz

Hebben windbloemen veel of weinig stuifmeel?
A
weinig
B
veel

Slide 24 - Quiz

Wat is er nodig voor fotosynthese?
A
glucose, zonlicht en water
B
koolstofdioxide zonlicht en water
C
glucose, zuurstof en zonlicht
D
zonlicht, koolstofdioxide en zuurstof

Slide 25 - Quiz

Fotosynthese vindt plaats in...
Fotosynthese kan alleen in de bladgroenkorrel plaatsvinden.
A
de bladgroenkorrels
B
cytoplasma
C
celkern
D
celmembraan

Slide 26 - Quiz

Welk nummer wordt later een vrucht met zaden?

Is dit deel mannelijk of vrouwelijk?
A
Nummer 2 Mannelijk
B
Nummer 2 Vrouwelijk
C
Nummer 7 Mannelijk
D
Nummer 7 Vrouwelijk

Slide 27 - Quiz

Je eet sperciebonen, je eet dan
A
stengel
B
vrucht met zaden
C
blad
D
wortel

Slide 28 - Quiz


De zaadlobben bevatten
A
zetmeel voor de groei van de plant boven de grond
B
zetmeel voor de zaadhuid
C
zetmeel voor het kiemen
D
zetmeel voor de bevruchting

Slide 29 - Quiz

Welk nummer is de stuifmeelbuis?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quiz

Bloemkroon
Bloemkelk
Meeldraad
Stamper

Slide 31 - Drag question

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 32 - Quiz

Bij zaadplanten vindt eerst bevruchting plaats, daarna bestuiving.
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quiz

Waaruit ontstaat een stuifmeelbuis?


A
uit een zaadbeginsel
B
uit een vruchtbeginsel
C
uit een stuifmeelkorrel

Slide 34 - Quiz

Een stuifmeelbuis groeit door de stijl naar een zaadbeginsel.
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

Een appel heeft 6 pitjes in het klokhuis.
Hoeveel stuifmeelkorrels zijn er terecht gekomen op de stamper?
A
1
B
4
C
6
D
12

Slide 36 - Quiz

Nabespreken:
Hoe komt stuifmeel op de stamper?

Slide 37 - Slide