WOII in Nederland

Culture, Research & Develop
Thema: Nederland in de tweede wereldoorlog.

Je gaat een werkstuk maken over een zelfgekozen onderwerp binnen het gestelde thema.
Dit werkstuk verwerk je in een website.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Culture, Research & Develop
Thema: Nederland in de tweede wereldoorlog.

Je gaat een werkstuk maken over een zelfgekozen onderwerp binnen het gestelde thema.
Dit werkstuk verwerk je in een website.

Slide 1 - Slide

Werkvolgorde
Je start met het maken van opdrachten over het thema.
Als je wat meer over het thema weet ga je nadenken over welk onderwerp je jouw werkstuk zou kunnen, willen maken. Dit doe je dmv een woordweb. 
Na overleg ga je op zoek naar informatie. Gebruik verschillende bronnen. Nav daarvan schrijf je je werkstuk en verwerk je dit in een website. 

Slide 2 - Slide


Niet alle overblijfselen uit het verleden zijn hetzelfde. Zo zijn er geschreven bronnen en ongeschreven bronnen.

Bij welk antwoord staan alleen maar ongeschreven bronnen?
A
schilderijen, oude kranten, boodschappenbriefje, oude foto's
B
kastelen, dagboeken, helmen en films
C
liefdesbrieven, standbeelden, zwaarden en graftombes
D
etensresten, ruïnes, gebruiksvoorwerpen en geluidsopnamen

Slide 3 - Quiz


Niet alle overblijfselen uit het verleden zijn hetzelfde. Zo zijn er primaire bronnen en secundaire bronnen.

Bij welk antwoord staan alleen maar primaire bronnen?
A
schilderijen, geschiedenisboeken, oude kranten,
B
kastelen, dagboeken, helmen en films over geschiedenis
C
documentaires over geschiedenis, zwaarden en graftombes
D
etensresten, ruïnes, gebruiksvoorwerpen en geluidsopnamen

Slide 4 - Quiz

Dit is het tijdvak waar we het over hebben. 

Slide 5 - Slide

Start van de oorlog in Nederland
Er zijn twee grote oorlogen geweest in Europa.
De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) waar vooral in België, Frankrijk werd gevochten maar Nederland neutraal was (deed niet mee).
De Tweede Wereldoorlog (1939-1945) waar een groot deel van Europa werd veroverd door Nazi-Duitsland waaronder ook Nederland.

Slide 6 - Slide

 Bombardement Rotterdam

Slide 7 - Slide

Wanneer was de Eerste Wereldoorlog?
A
1870-1871
B
1900-1910
C
1914-1918
D
1915-1919

Slide 8 - Quiz

Waarom zou er weinig te vinden zijn van de Eerste Wereldoorlog in Nederland?
A
Nederland werd gebombardeerd dus alles is verbrand.
B
Nederland deed niet mee
C
Nederland was neutraal
D
Alle mijnen zijn al opgeruimd.

Slide 9 - Quiz

Wat betekend neutraal?
A
Dat je alleen maar beige draagt.
B
Dat een land niet meedoet aan een oorlog
C
Dat het niet te warm is
D
Dat het in het midden ligt.

Slide 10 - Quiz

Waarom bombardeerde Hitler Rotterdam?
A
Omdat hij teveel bommen had.
B
Het Nederlandse leger hield langer stand dan verwacht.
C
Hij had een hekel aan Feyenoord
D
Hij wilde laten zien wat zijn bommenwerpers konden doen.

Slide 11 - Quiz

Wanneer was het bombardement op Rotterdam?
A
10 mei 1940
B
14 mei 1940
C
14 april 1941
D
10 mei 1941

Slide 12 - Quiz

en filmpjes
Wat gebeurt er na het bombardement op Rotterdam?
A
Frankrijk en Engeland verklaren de oorlog aan Duitsland.
B
Duitsland bombardeert ook Amsterdam.
C
Nederland geeft zich over en de Duitse bezetting begint.
D
Joden worden opgepakt en naar kampen gestuurd.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Hoe lang duurde het bombardement in Rotterdam
A
2 dagen
B
37 minuten
C
3 uur
D
13 minuten

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Link

Een paar gebouwen hebben het bombardement van Rotterdam overleefd. Sleep de naam naar het juiste gebouw.
Laurenskerk
Stadhuis
Het Witte huis

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Link

Waar staat het gat in het midden van het beeld "de verwoeste stad" symbool voor?
A
de verwoeste binnenstad
B
de pijn van het bombardement
C
dat ze te weinig materiaal hadden
D
een verloren kampioenschap

Slide 19 - Quiz

Afronding
Maak nu de vragen in je kaart en het denkboek.
Als je klaar bent laat je dit aan je docent zien voor feedback. Daarna begin je aan je woordweb om jouw onderwerp te bepalen.

Slide 20 - Slide