1AB: Unité 2, Grammaire II

Bonjour !
  • Prends ton livre.

  • Open je boek op blz. 57

  • Je bent geen laptop nodig vandaag. 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour !
  • Prends ton livre.

  • Open je boek op blz. 57

  • Je bent geen laptop nodig vandaag. 

Slide 1 - Slide

Programme
  • Objectif : Je kent het Franse bezittelijk voornaamwoord.

  • Devoirs
  • Bezittelijk voornaamwoord
  • 16ABCD(E)

Slide 2 - Slide

Devoirs
  • Exercice 14
  • Apprendre 4

    Y a-t-il des questions ? 

Slide 3 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
  • Geeft aan van wie iets is:

    Het is mijn vader
    Dat zijn jouw neefjes.
    Dat is haar hond.
     

Slide 4 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
  • In het Nederlands slaat het bezittelijk voornaamwoord terug op degene van wie het is.

    De hond is van mijn moeder. -> Het is haar hond.
    Die kat is van Lukas. -> Het is zijn kat.
     

Slide 5 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
  • In het Frans past het bezittelijk voornaamwoord zich juist aan aan het woord er direct achter, en dus niet aan van wie het is!
C'est le chien de Pierre. -> C'est son chien.
C'est le chien de Marianne. -> C'est
son chien.

  • De vorm van het bezittelijk voornaamwoord hang dus af van of het woord erachter mannelijk, vrouwelijk, of meervoud is!

Slide 6 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
Le (mannelijk enkelvoud)
La 
(vrouwelijk enkelvoud)
Les (meervoud)
Enkelvoud, met klinker / stomme H
Mijn
Mon
Ma
Mes
Mon
Jouw
Ton
Ta
Tes
Ton
Zijn / Haar
Son
Sa
Ses
Son

Slide 7 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
  • Het is dus belangrijk om te weten of het woord DIRECT NA het bezittelijk voornaamwoord mannelijk, vrouwelijk of meervoud is.

    C'est la mère de Pierre. -> C'est sa mère.
    Ce sont mon oncle, ma tante et mes cousins.
    Annette, comment s'appelle ton père?
     

Slide 8 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
  • Samengevat:
    1. De vorm van het bezittelijk voornaamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord wat er direct achter staat. 

    2. Daarnaast is het belangrijk om te weten of het om een bezit van mij, van jou of van hem/haar gaat:
    mon, ma, mes / ton, ta, tes / son, sa, ses

Slide 9 - Slide

Probeer maar eens! (2-3 min.)
  1. (Jouw) _______ tante est française.

  2. (Haar) _______ chien s'appelle Bobo.

  3. (Mijn) ______ grand-parènts sont divorcés.

  4. (Haar) ______ école s'appelle RPCL.

Slide 10 - Slide

Au travail !
Quoi?
Maak 16ABCD(E)
Avec qui?
Probeer het zelf, of werk samen met je buren.
Besoin d'aide?
Als je hulp nodig bent, vraag het dan.
Temps?

Pourquoi?
Om te oefenen met het bezittelijk voornaamwoord.
Fini?
- Maak 16FGH op blz. 77
- Leer de bezittelijk voornaamwoorden.
timer
1:00

Slide 11 - Slide

Programme
  • Objectif : Je kent het Franse bezittelijk voornaamwoord.
  • Devoirs - ✔
  • Bezittelijk voornaamwoord - ✔
  • 16ABCD(E) - ✔

Slide 12 - Slide

Le prochain cours...
Voorbereiden parler

  • Devoirs :
    - Maak 16ABCD af.
    - Leer Apprendre 5 / het bezittelijk voornaamwoord.
    - Herhaal Apprendre 1, 2 & 4.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide