This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Grammar - 'Used to'
Slide 1 - Slide
Today's lesson
1. Grammar 'used to'
2. Practice
3. Kahoot
Slide 2 - Slide
I used to dance when I was younger.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Used to
Used to gebruik je om te zeggen dat dingen eerst zo waren, maar nu niet meer. In het Nederlands zeg je dan ‘Vroeger…’
I used to work at the Albert Heijn.
There used to be a pool near my home.
Slide 6 - Slide
Used to
Hoe maak je deze vorm?
Used to + werkwoord
I used tobe small.
She used to have braces. We used toplay football.
Slide 7 - Slide
Ontkenningen 'use to'
Hoe maak je een ontkenning met used to?
Om een ontkenning te maken zet je 'didn't' voor 'use to'.
'Didn't' vertaalt letterlijk naar 'deed niet'.
LET OP! De d van used to, verdwijnt omdat er did in de zin staat!
They didn't use to do that.
She didn'tuse to call me.
Slide 8 - Slide
Vraagzinnen met use to.
Hoe maak je vraagzinnen met use to?
Om een vraagzin te maken zet je het woordje 'did' vooraan in de zin. de rest blijft gewoon hetzelfde. LET OP! De d van used to, verdwijnt omdat er did in de zin staat!
He used to walk to school . - Did he use to walk to school?
She used to work there. - Did she use to work there?
Slide 9 - Slide
Grammar - 'used to'
Gebruik: Je gebruikt 'used to' om te verwijzen naar dingen die eerst zo waren, maar nu niet meer. In het Nederlands zeg je dan vaak ‘Vroeger…’.
Hoe:used to + hele werkwoord
I used to have a rabbit.
Slide 10 - Slide
Grammar - used to
+ My grandfather used towork ten-hour shifts in the factory.
Bij vragende en ontkennende zinnen haal je 'did' erbij en haal je de -d bij 'used to' weg:
? Did your father use towear a uniform at the factory?