Overtuigende teksten schrijven

Ga rustig zitten
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ga rustig zitten

Slide 1 - Slide

Overtuigende teksten schrijven

Slide 2 - Slide

Objectieve en subjectieve teksten
Je hebt geleerd dat een tekst feiten of meningen kan bevatten.
Een tekst is objectief of subjectief.
Objectieve tekst
Subjectieve tekst
feiten
mening van de schrijver
informerende, uiteenzettende teksten
aansporende, activerende teksten
wat de schrijver zegt, moet neutraal en controleerbaar zijn
wat de schrijver zegt, is persoonlijk

Slide 3 - Slide

Opzet van overtuigende tekst

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

- signaalwoorden: ik vind, volgens mij, naar mijn mening...


Voorbeeld van een mening (standpunt):

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 8 - Slide

ARGUMENT (REDEN)

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers...



Voorbeeld van een argument (reden):

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 9 - Slide

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 10 - Slide

CONCLUSIE

- Als alle argumenten (redenen) zijn gegeven, kan er een conclusie volgen.

- Korte herhaling van meningen en argumenten.

-Signaalwoorden: dus, daarom, concluderend, dat betekent...



Voorbeeld van een conclusie:

Het is dus goed dat jongeren kleedgeld krijgen, want dan leren zij met geld omgaan.

Slide 11 - Slide

In een overtuigende tekst ...

- maak je de lezer duidelijk hoe jij over een onderwerp denkt
- je geeft niet alleen je mening
- je overtuigt de lezer van jouw mening (= standpunt)
- om je mening te verdedigen, gebruik je argumenten

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
Stelling: Ik vind dat de binnenstad moet worden afgesloten voor auto's.
Argumenten (voor de stelling):
* Uit metingen blijkt dat auto's de lucht in de binnenstad ernstig vervuilen met schadelijke stoffen. (objectief: dit is een feit, deze informatie kun je controleren)
* Er zijn niet genoeg parkeerplaatsen voor alle auto's. (objectief)
* Al die auto's in de binnenstad is een lelijk gezicht. (subjectief: dit is een mening)
* De meeste automobilisten hebben geen belangrijke dingen in de stad te doen en kunnen net zo goed de fiets nemen. (subjectief)

Slide 13 - Slide

Informatie selecteren
Op internet kun je veel informatie vinden, ook argumenten bij een stelling. Maar niet alle informatie die je vindt, is geschikt. Gebruik alleen betrouwbare informatie.

Als je betrouwbare informatie hebt gevonden, schrijf deze dan niet letterlijk over. Geef de informatie in je eigen woorden weer.

Slide 14 - Slide

Informatie op betrouwbaarheid controleren
Om erachter te komen of een website en de informatie erop betrouwbaar zijn, moet je voor jezelf de volgende vragen stellen:
1) Wie heeft de informatie op het internet gezet? Is de schrijver een deskundige op het gebied van het onderwerp?
2) Wat is het doel van de informatie? Wil de schrijver je informeren, overtuigen of overhalen?
Informerende teksten zijn het betrouwbaarst.
3) Is de informatie niet verouderd?
4) Staan er weinig tot geen spelfouten in de tekst?

Slide 15 - Slide

Schrijfopdracht
In een praatprogramma op televisie hoor je een model praten over alle ingrepen die zij aan haar lichaam heeft laten doen. Kijk naar dit item. Hier gaat jouw oefenschrijfopdracht over.

Slide 16 - Slide

Opdracht : schrijf een betoog
Je kunt kiezen uit de volgende stellingen:
  • Op school moet (meer) aandacht besteden worden aan mentale weerbaarheid van jongeren, o.a. door de invloed van sociale media.
  • Cosmetische ingrepen zouden pas vanaf 25 jaar wettelijk toegestaan moeten worden.
  • Op sociale media moet een meer realistisch (echt) beeld van de wereld worden gegeven. 
  • Formuleer een eigen mening over het item.   
timer
3:00

Slide 17 - Slide

Opdracht :
a) Kies een duidelijke stelling
b) Bedenk twee objectieve argumenten (redenen) met twee voorbeelden
c) Bedenk één tegenargument met een voorbeeld
d) sluit het af met een duidelijke conclusie

LET OP: Leid jouw betoog goed in. Begin niet gelijk met: Ik vind..........
timer
5:00

Slide 18 - Slide

Wat heb je geleerd?
* Je kent het verschil tussen een objectieve en een subjectieve tekst.
* Je kunt objectieve en subjectieve argumenten (redenen) bij je standpunt geven.
* Je kunt betrouwbare informatie van internet selecteren.
* Je kunt een overtuigende tekst schrijven.

Slide 19 - Slide