H5-6 Lezen Publiek

H5 en H6 Lezen
Tekst en Publiek

Leerdoel: Aan het einde van de les kan je bepalen voor welk publiek de tekst is geschreven. 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H5 en H6 Lezen
Tekst en Publiek

Leerdoel: Aan het einde van de les kan je bepalen voor welk publiek de tekst is geschreven. 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Nakijken H5 lezen opdr 4
- Theorie H6 Lezen Publiek
- H6 lezen maken opdr 1
- H6 lezen maken opdr 2

Slide 2 - Slide

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 3 - Open question

2. Waarom staat 'dakboswachters' tussen aanhalingstekens?

Slide 4 - Slide

3. 'Iedereen heeft belang bij groen..' (al 3). Noem de 4 argumenten?

Slide 5 - Slide

4. Welk verband herken je in de 2e zin van al. 4? Aan welk signaal herken je dat?

Slide 6 - Open question

5. 
De gemeente is niet helemaal onpartijdig in het stimuleren van de groene daken, omdat ze sponsor is.

Slide 7 - Slide

6. Vul het juiste woord in op de puntjes: In al 5 wordt een ..... gegeven van wat Rooftop Rev kan doen voor een klant

Slide 8 - Open question

7. Welk argument tegen een groen dak wordt in al 6 genoemd?

Slide 9 - Slide

8. Welke 2 zaken worden tegen dit argument ingebracht?

Slide 10 - Open question

Lesdoel H6 lezen
Je kan bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is.

Slide 11 - Slide

tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij zijn doel niet. Waar kijk je nu naar om het soort publiek van een tekst te kunnen bepalen...Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:

Slide 12 - Slide

Theorie H6 tekst en publiek
Je kunt aan vier verschillende dingen zien voor welke lezers, welke doelgroep, een tekst bedoeld is: 
1. Het onderwerp van de tekst: een tekst over zweefvliegen is voor geïnteresseerd in deze sport; een tekst over overwinteren in Spanje na je pensioen is voor ouderen. 
2. De bron: waar gepubliceerd. 
3. Het taalgebruik: korte zinnen, moeilijke woorden, jargon of typische jongerenwoorden. 
4. De lay-out: Advertenties, teksten voor jongeren, kleurrijker. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

1. het onderwerp
Een tekst over de nieuwste schoolagenda's is voor jongeren en een tekst over uitjes met je kleinkinderen is voor ouderen.

Slide 15 - Slide

2. de bron
Een tekst in Fashionasta is voor meisjes en een tekst op de website van Power Unlimited is meer voor jongens. Zo zijn er ook bladen en websites voor vrouwen (LINDA), mannen (AutoWeek), tuinliefhebbers (Groei & Bloei) en ga zo maar door. Dagbladen (kranten) zijn meestal gericht op een algemeen publiek, maar zoals je in het filmpje hebt kunnen zien, wordt daar door kranten ook wel onderscheid in gemaakt.

Slide 16 - Slide

3. het taalgebruik
Een tekst in een jongerenkrant heeft korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst heeft vaak lange zinnen en veel moeilijke woorden.

In teksten die voor een specifiek publiek zijn bestemd, lees je meer jargon (vaktermen), zoals blancheren en julienne in recepten voor kookfanaten.

Teksten voor jongeren herken je vaak aan typische jongerenwoorden, zoals 'epic' en 'lit'; ook word je als lezer dan meestal met 'jij ' en 'jou' aangesproken.

Slide 17 - Slide

4. de lay-out
Advertenties, teksten voor jongeren en populaire weekbladen voor een breed publiek (zoals Quest, Glossy) zijn vaak rijk geïllustreerd en hebben meestal grote koppen en veel kleuren.

Tijdschriften voor een kleiner publiek (zoals Onze Taal, New Scientist) hebben niet zoveel illustraties en zijn vaak zakelijker opgemaakt.   

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Aan de slag
-Vul nu het schema in op blz 173 (H6 Lezen opdr 1)
- lees vervolgens ook tekst 2 en 3 en vul ook hiervoor het schema in.
timer
9:00

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

H6 lezen maken opdr 2
timer
15:00

Slide 22 - Slide

Nakijken opdr 2

Slide 23 - Slide

Nakijken opdr 2

Slide 24 - Slide

Huiswerk
H6 lezen maken opdr 3 + 4

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Evaluatie
Je weet nu hoe je bepaalt voor welk publiek een tekst geschreven is
--> 4 punten
--> deze punten kunnen uitleggen/toelichten met voorbeelden uit de tekst

Slide 27 - Slide