Les 2 Lezen Cursus 1 Nieuw Nederlands paragrafen 1 en 2 1BK (blokkuur)

Matay
Belinay
Tara
Vito
Cazayrah
Xaviera
Thijs
Deshairo
Tess
Joann
Isa
Dean
Oskar
Liz
Mewlin
DOCENT ACHTER

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Matay
Belinay
Tara
Vito
Cazayrah
Xaviera
Thijs
Deshairo
Tess
Joann
Isa
Dean
Oskar
Liz
Mewlin
DOCENT ACHTER

Slide 1 - Slide

Welkom!
Op tafel:
Leesboek
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Vandaag:
  1. stil lezen
  2. praten over je boek
  3. lesdoel
  4. instructie
  5. zelfstandig werken
  6. evaluatie

Slide 3 - Slide

Stil lezen
timer
8:00

Slide 4 - Slide

Wat lees jij?

Slide 5 - Slide

Lesdoel
  1. Aan het eind van de les kan ik van onbekende woorden door woordraadstrategieën de betekenis vinden. 
  2. Aan het eind van de les kan ik  het onderwerp van een tekst herkennen. 

Slide 6 - Slide

Instructie
Gisteren zijn we gestopt bij cursus 1, paragraaf 1, opdracht 6. Dit eerst uur Nederlands, maken jullie alle opdrachten van paragraaf 1 helemaal af. Heb je alles klaar? Dan ga je de oefentoets maken. 

Slide 7 - Slide

Zelfstandig werken
Aan het werk met de opdrachten van paragraaf 1 (onbekende woorden) uit Cursus 1 'meer dan lezen'. 
timer
35:00

Slide 8 - Slide

Instructie
Elke tekst gaat ergens over. 
Dat noem je het onderwerp van een tekst. 
Je kunt het onderwerp in één of een paar woorden zeggen, bijvoorbeeld: topsport, sociale media of verhuizen naar het buitenland.

Slide 9 - Slide

Instructie
Als je weet wat het onderwerp van een tekst is, dan begrijp je de tekst beter als je hem helemaal gaat lezen. Als je het onderwerp van een tekst wilt weten, is het niet nodig om de tekst helemaal te lezen. Je leest de tekst dan alleen oriënterend.

Slide 10 - Slide

Instructie
Zo lees je oriënterend

Bekijk de tekst:
  • Lees de titel.
  • Kijk naar de afbeeldingen bij de tekst.
  • Lees de titels die boven tekstgedeeltes staan. Die titels noem je tussenkopjes.
  • Kijk of woorden anders gedrukt zijn, bijvoorbeeld vet, schuin, GROOT of gekleurd.
  • Let op woorden die vaker gebruikt worden.
  • Lees de eerste alinea (het eerste stukje) van de tekst. Soms is die vetgedrukt.

Slide 11 - Slide

Instructie
Als je de tekst oriënterend hebt gelezen, kun je het onderwerp vinden. Geef in één of een paar woorden antwoord op de vraag: waar gaat deze tekst over?

Slide 12 - Slide

Instructie
Het onderwerp van een kijk- of luisterfragment

Ook kijk- en luisterfragmenten hebben een onderwerp. Bij een kijk- of luisterfragment hoor je vaak in de inleiding (het begin) wat het onderwerp van het fragment is. Let op: in een nieuwsprogramma komen vaak meerdere onderwerpen voor.

Slide 13 - Slide

Instructie
Zo vind je het onderwerp van een kijk- of luisterfragment
  • Let op de titel van het programma of het filmpje.
  • Luister goed naar de eerste zinnen van het programma of filmpje.
  • Let op woorden die vaker gebruikt worden.
  • Geef antwoord op de vraag: waar gaat dit programma of filmpje over?

Slide 14 - Slide

Toepassen
Jullie gaan zelf aan het werk met de opdrachten 1 tot en met 6 van Cursus 1 - paragraaf 1 'onbekende woorden'.

Je hebt deze les de opdrachten helemaal af, anders huiswerk voor morgen. 

Slide 15 - Slide

Evaluatie
Wat was het lesdoel?
  • Aan het eind van de les kan ik de betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken.
Heb je dit lesdoel behaald? Hoe vond je de opdrachten? 
Wat ging goed deze les? Wat ging niet zo goed deze les?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide