5V diagnostische toets zintuigen en oog

lens
iris
netvlies
zenuw
1 / 17
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

lens
iris
netvlies
zenuw

Slide 1 - Drag question

Een lichtstraal valt op het oog.

Zet de onderstaande onderdelen van het oog, waar deze lichtstraal achtereenvolgens doorheen gaat, in de juiste volgorde: je kunt ze naar de juiste plaats slepen.

Lens
Hoornvlies
Glasachtig lichaam
Netvlies
Oogkamer

Slide 2 - Drag question

Als je een lens los zou halen uit het oog, is de lens dan bol of plat?
A
bol
B
plat

Slide 3 - Quiz

Zet de juiste kenmerken bij de juiste receptorcel.
Staafjes
Kegeltjes
Om de gele vlek
In de gele vlek
Hoge prikkeldrempel
Lage prikkeldrempel
Scherp zicht, kleur
Contrast, grijstinten

Slide 4 - Drag question

Wanneer een voorwerp steeds dichterbij komt, wordt de lens steeds …(1)… en het straalvormig lichaam …(2)... steeds meer.

(tip: die laatste kan je voelen in je oog als je scherpstelt op iets heel dichtbij)
A
1: boller 2: ontspant
B
1: boller 2: spant
C
1: platter 2: ontspant
D
1: platter 2: spant

Slide 5 - Quiz

Welke situatie is hier van toepassing?
A
Verziend; een bril met bolle lenzen nodig
B
Verziend; een bril met holle lenzen nodig
C
Bijziend; een bril met bolle lenzen nodig
D
Bijziend; een bril met holle lenzen nodig

Slide 6 - Quiz

Hiernaast is een deel van een netvlies weergegeven. Van welke kant valt het licht op het netvlies?
A
Van boven en raakt eerst staafjes en kegeltjes
B
Van onder en raakt eerst gevoelszenuwcellen
C
Van links
D
Van rechts

Slide 7 - Quiz

Oudere mensen kunnen dikwijls de krant alleen zonder bril lezen, als ze deze met gestrekte armen voor zich houden. Welke van de genoemde veranderingen kan daarvan de oorzaak zijn?
A
troebelheid hoornvlies
B
troebelheid lens
C
verminderen van elasticiteit lens
D
groter worden van de afstand tussen lens en netvlies

Slide 8 - Quiz

Van buiten naar binnen kom je in je oog drie lagen tegen, wat is de juiste volgorde?
A
Netvlies, Vaatvlies, harde oogvlies
B
Vaatvlies, Netvlies, harde oogvlies
C
Harde oogvlies, vaatvlies, netvlies

Slide 9 - Quiz

Op welke plek van het netvlies moet het licht vallen/samenkomen?
A
Blinde vlek
B
Gele vlek
C
Vaatvlies
D
Hoornvlies

Slide 10 - Quiz

Zet in meest logische volgorde:
-impuls -prikkel -zintuig -hersenen-impuls -reactie
A
-prikkel-impuls-reactie-impuls-zintuig-hersenen
B
-impuls-hersenen-zintuig-prikkel-impuls-reactie
C
-zintuig-impuls-impuls-hersenen-prikkel-reactie
D
-prikkel-zintuig-impuls-hersenen-impuls-reactie

Slide 11 - Quiz

Waar ontstaat een impuls na een prikkel?
A
in de zintuigcellen
B
in het zintuig
C
in de hersenen
D
in de prikkel

Slide 12 - Quiz

Bij oogonderzoek wordt wel eens gebruik gemaakt van stoffen waardoor pupilverwijding optreedt. Door de stoffen worden bepaalde spieren tijdelijk verlamd. Welke spieren zijn tijdelijk verlamd, waardoor deze pupilverwijding optreedt?
A
oogspieren
B
kringspieren in de iris
C
spieren in straalvormig lichaam
D
straalsgewijs lopende spieren in de iris

Slide 13 - Quiz

Kunnen niet-adequate prikkels in een zintuigcel impulsen opwekken?

Zo ja, in welke gevallen?
A
Nee
B
ja, niet-adequate prikkels wekken impuls op als ze heel zwak zijn
C
ja, niet-adequate prikkels wekken een impuls op als ze heel sterk zijn
D
ja, niet-adequate prikkels met dezelfde sterkte als adequate wekken ook een impuls op

Slide 14 - Quiz

iemand is schorsblind als
A
netvlies zo beschadigd is dat geen lichtprikkels worden verwerkt
B
de oogzenuwen niet meer functioneren
C
het hoornvlies troebel is geworden
D
het primaire gezichtscentrum van de hersenen is uitgeschakeld

Slide 15 - Quiz

voor welke drie kleuren licht zijn de drie typen kegeltjes van de mens gevoelig?

Slide 16 - Open question

iemand die bijziend is
A
heeft een bril met positieve lenzen nodig
B
moet minder telefoon/tablet gebruiken
C
heeft een bril met negatieve lenzen nodig
D
moet vaker veraf kijken

Slide 17 - Quiz