Werkwoordspelling: voltooid deelwoord

Welkom!

Vandaag: 
- Herhaling persoonsvorm tegenwoordige + verleden tijd
- Uitleg voltooid deelwoord
- Gezamenlijke oefening
- Zelfstandig aan de slag

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

Vandaag: 
- Herhaling persoonsvorm tegenwoordige + verleden tijd
- Uitleg voltooid deelwoord
- Gezamenlijke oefening
- Zelfstandig aan de slag

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:

- Je weet wat het verschil is tussen een zwak en sterk werkwoord.
- Je kunt het voltooid deelwoord  juist vervoegen.
- Je weet wanneer je het 't kofschip/'t fokschaap moet gebruiken.

Slide 2 - Slide

Vorige week: verleden tijd
Weet je nog...
... wat je kunt checken met 't ex-fokschaap ('t kofschip)?

... of het 'ik beloofde' of 'ik beloofte' moet zijn?

... of het  'ik plante' of 'ik plantte' moet zijn?

Slide 3 - Slide

Vorige week: verleden tijd
Weet je nog...
... wat je kunt checken met 't ex-fokschaap?
Of je achter het werkwoord 'te(n)' of 'de(n)' moet zetten
... of het beloofde of beloofte moet zijn?
Beloofde, want: beloven > V zit niet ik 't ex-fokschaap dus D
... of het plante of plantte moet zijn?
Plantte, want: stam is PLANT + te = plantte

Slide 4 - Slide

Het voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord is de ‘voltooide’ versie van het werkwoord. Het is voltooid, het is gedaan.
Ik heb gelopen
Hij heeft bedacht
Wij zijn verhuisd

> wat is in bovenstaande zinnen de persoonsvorm?

Slide 5 - Slide

Sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen in klank, bijvoorbeeld:
ik zwem - ik heb gezwommen
hij begint - hij is begonnen
wij zingen - wij hebben gezongen

Slide 6 - Slide

Zwakke werkwoorden
Is het gesleept of gesleepd?
Is het gedweilt of gedweild?

Als de laatste letter van de STAM (hele ww - en) eindigt op een letter in 't ex-fokschaap (of 't kofschip),
dan schrijf je een
Dus: gesleept (slepen) en gedweild (dweilen)

Slide 7 - Slide

Korte oefening:

  1. Dat heeft zij nog nooit eerder (durven).
  2. De deuren zijn gisteren (verven).
  3.  Het vliegtuig is goed (landen).
  4. Ik heb de tekst heel netjes (schrijven).
  5. Het is maar goed dat je niet te vroeg hebt (juichen).

Slide 8 - Slide

Korte oefening:

  1. Dat heeft zij nog nooit eerder gedurfd.
  2. De deuren zijn gisteren geverfd.
  3.  Het vliegtuig is goed geland.
  4. Ik heb de tekst heel netjes geschreven.
  5. Het is maar goed dat je niet te vroeg hebt gejuicht.

Slide 9 - Slide

Zelf aan de slag!
Op Starttaal:
Starttaal online > 2F > taalverzorging >
werkwoordspelling > voltooid deelwoord
Maak opdracht 1 tot en met 5

Zorg ervoor dat je de opdrachten van pv tt, pv vt & vtw uiteindelijk hebt gemaakt!



Slide 10 - Slide

Lesdoelen:

- Je weet wat het verschil is tussen een zwak en sterk werkwoord.
- Je kunt het voltooid deelwoord  juist vervoegen.
- Je weet wanneer je het 't kofschip/'t fokschaap moet gebruiken.

Slide 11 - Slide

Evaluatie

Slide 12 - Slide