Herhalingsweek V2

1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma
Woordenschat herhalen 
1. Herhaling H2
2. Herhaling H3 

Slide 2 - Slide

Woordenschat 
Hoofdstuk 2

Essen 
Im Restaurant


Slide 3 - Slide

Essen

Slide 4 - Mind map

der Fisch
der Salat
das Obst
die Süßigkeiten
die Nudeln
die Zitrone
das Gemüse

Slide 5 - Drag question

Vertaal naar het Nederlands:

das Fleisch
A
het vlees
B
de vis
C
het fruit
D
de wortel

Slide 6 - Quiz

Vertaal naar het Nederlands:

ich möchte
A
ik probeer
B
ik bestel
C
ik zou graag willen
D
ik eet

Slide 7 - Quiz

Vertaal naar het Nederlands:

süß
A
zuur
B
zoet
C
koud
D
gezond

Slide 8 - Quiz

Uitdrukkingen in
een restaurant

Slide 9 - Mind map

5

Slide 10 - Video

00:25
Wat vraagt de gast aan de ober?
A
Ist noch ein Tisch frei?
B
Haben Sie einen Tisch für zwei?
C
Haben Sie einen Tisch für drei?
D
Können wir etwas zu essen bestellen?

Slide 11 - Quiz

00:51
Wat geeft de ober aan de gasten?
A
die Speisekarte
B
die Bestellung
C
die Getränke
D
die Rechnung

Slide 12 - Quiz

01:20
Wat bestelt de gast als voorgerecht voor zich een zijn vrouw?
A
Wein
B
Salat
C
Suppe
D
Antipasti

Slide 13 - Quiz

01:42
Wat zou de vrouw graag willen eten?
A
Schnitzel mit Bratkartoffeln
B
Lasagne
C
Nudeln
D
Pizza

Slide 14 - Quiz

02:32
Hoe veel betaalt de gast?
A
siebenundzwanzig Euro
B
siebenundzwanzig Euro sechzig
C
dreißig Euro
D
dreiunddreißig Euro

Slide 15 - Quiz

Antwoord op de volgende vraag in het Duits
(in een hele zin):
Sie wünschen? (in een restaurant)

Slide 16 - Open question

Antwoord op de volgende vraag in het Duits
(in een hele zin):
Ist alles nach Wunsch?

Slide 17 - Open question

Woordenschat 
Hoofdstuk 3

Familie
Feste und Feiertage

Slide 18 - Slide

Familie

Slide 19 - Mind map

die Geschwister
(Bruder und Schwester)
die Eltern
(Mutter und Vater)
die Großeltern 
(Oma und Opa)

Slide 20 - Drag question

Festtage und Feiertage

Slide 21 - Mind map

der Hund
der Hamster
der Geburtstag
Ostern
die Hochzeit
Silvester
Weihnachten

Slide 22 - Drag question

Vertaal naar het Nederlands:

besuchen
A
bezoeken
B
houden van
C
laten zien
D
leven

Slide 23 - Quiz

Vertaal naar het Nederlands:

eifersüchtig
A
serieus
B
vrolijk
C
jaloers
D
getrouwd

Slide 24 - Quiz

Vertaal naar het Nederlands:

das Einzelkind
A
de familie(leden)
B
de ouders
C
de volwassenen
D
het enig kind

Slide 25 - Quiz

Vertaal naar het Duits:

uitnodigen
A
anrufen
B
feiern
C
gratulieren
D
einladen

Slide 26 - Quiz

Vertaal naar het Duits:

de verrassing
A
der Weihnachtsbaum
B
die Überraschung
C
der Geburtstag
D
das Geschenk

Slide 27 - Quiz

Vertaal naar het Duits:

goed gehumeurd zijn
A
es ist gemütlich
B
ich freue mich auf
C
jedes Jahr
D
gute Laune haben

Slide 28 - Quiz

Antwoord op de volgende vraag in het Duits
(in een hele zin):
Hast du Geschwister?

Slide 29 - Open question

Antwoord op de volgende vraag in het Duits
(in een hele zin):
Wann hast du Geburtstag?

Slide 30 - Open question

Antwoord op de volgende vraag in het Duits
(in een hele zin):
Wie alt wirst du?

Slide 31 - Open question

Antwoord op de volgende vraag in het Duits
(in een hele zin):
Was wünscht du dir zum Geburtstag?

Slide 32 - Open question