Proeftoets 1HV Lezen en woordenschat

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Lezen  + woordenschat 

• Je kan de tekstdoelen aanwijzen en voorbeelden geven (blz. 265 en 266)
• Je kan de tekstsoorten herkennen
• Je kan de bron van een tekst aanwijzen
• Je begrijpt de betekenis van de verschillende woorden
• Je kent de functie van een zoekwoord

Waarom tekst?

• De schrijver wil met zijn tekst iets bij de lezer bereiken.
• De tekst die geschreven wordt, heeft een doel.
• Er zijn verschillende tekstdoelen.
• Na het tekstdoel kiest de schrijver een tekstsoort.
• Er zijn verschillende tekstsoorten.

Welke doelen ken je?

Mark leest graag na school een Donald Duck. Wat is het tekstdoel?

1. Informeren
2. Instructie geven
3. Amuseren
4. Activeren

Wat zal het hoofddoel zijn van een reclame over een nieuwe shampoo?

1. Informeren
2. Activeren
3. Amuseren
4. Overtuigen

Wat is het doel van dit recept?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Amuseren
4. Uitleg geven

Wat is het doel van deze tekst?

1. Amuseren
2. Informeren
3. Activeren
4. beschouwen

Een leesboek heeft als tekstdoel...

1. informeren
2. amuseren
3. activeren
4. beschouwen

Welk tekstdoel heeft een:
schoolboektekst

1. overhalen
2. overtuigen
3. informeren
4. uitleg geven

Tekstdoel?

1. beschouwen
2. amuseren
3. activeren
4. informeren

Een moeilijk woord! Wat nu?

De betekenis van moeilijke en onbekende woorden kun je vaak uit de tekst afleiden door een woordraadstrategie toe te passen.

• Je herkent een synoniem van het woord.
  
• Er wordt een omschrijving of definitie van het woord gegeven.
  
• Het woord wordt uitgelegd met een voorbeeld.
  
• Er staat een woord met een tegenovergestelde betekenis in de tekst.
  
• Je kent een deel van het woord.
  
• Je herkent het woord uit een andere taal.
  
• Een afbeelding kan je helpen.
  

Wij moesten de vakantie annuleren.

Wat is annuleren?

1. Afzeggen
2. Regelen
3. Uitzoeken
4. Bekijken

Geef het antoniem van present

Geef het antoniem van passief

Maak een zin met: impulsief

Wat betekent 'raadplegen'?

1. lezen
2. dingen waar je over praat
3. goed bekijken
4. informatie opzoeken

'Illustreren' betekent:

1. In zich hebben
2. Laten zien
3. Opsporen
4. Advies of informatie opzoeken

Wat betekent het woord?

toelichten

1. uitleggen
2. schijnen
3. massaal
4. eiland

Wat is de grondvorm van het woord "imiteert"?

1. imiteren
2. imiteer
3. imitatie
4. geïmiteerd

Wat is een ander woord voor sanctie?

1. Boete
2. Rechter
3. Overtreding
4. Straf

Wat zou een goede toetsvraag zijn over impliciet en expliciet?

Wat wordt bedoeld met "grondvorm"?

Hoe het woord in het woordenboek staat.

Tips om de toets te leren

1. Bekijk de gele stukken

2. Websites om te oefenen:

     www.cambiumned.nl 

     www.jufmelis.nl

    It's Learning : vak Nederlands onderdeel lezen en over taal            blok 1 en 2

3. Filmpjes om naar te kijken