NPO - grammatica Unit 4 - les 1

WELCOME
Grab your laptop and practice the words from Unit 4 via Quizlet or Blooket (?).

Doe dit alleen en in stilte. Muziek mag.
timer
15:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

WELCOME
Grab your laptop and practice the words from Unit 4 via Quizlet or Blooket (?).

Doe dit alleen en in stilte. Muziek mag.
timer
15:00

Slide 1 - Slide

EXTRA UITLEG GRAMMAR 4.1/4.2
Wil je extra grammatica uitleg van 4.1 (will + hele werkwoord) en 4.2 (comparison)? Luister dan mee met de uitleg.

Zo niet? Ga dan zelfstandig aan de slag met je huiswerk. Doe dit in stilte.

Slide 2 - Slide

Future
De future, oftewel de toekomende tijd, maak je met will + hele ww en in sommige gevallen met shall.

snap jij de regel?

Slide 3 - Slide

Will + hele werkwoord
Wanneer: toekomst (beloftes, voorspellingen zonder bewijs, spontaan)

I will clean my room tomorrow (belofte)
I think it will snow tomorrow (voorspelling zonder bewijs)
We'll do it! (spontaan)


Slide 4 - Slide

Will + hele werkwoord
I will clean my room tomorrow (belofte)

Vraagzin komt will  vooraan: _______________________?
Ontkenning gebruiken we will + not (won't): ____________________

Slide 5 - Slide

Shall 
In vraagzinnen waarin je iets aanbiedt of een voorstel doet, gebruik je shall bij I en We.

shall we go in?
shall I play football?

Slide 6 - Slide

COMPARISONS
Welcome to the slides about the comparisons.
Look at the grammar, watch the videos and answer the questions.

Slide 7 - Slide

COMPARISONS 
I am tall
vergrotende trap
I am tall____ (than)
overtreffende trap
I am the tall______

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Om een vergrotende of overtreffende trap te maken kijken we altijd naar de lettergrepen in een woord.
quick
small
strange
een lettergreep: -er / -est

strange     stranger (than)   strangest

Slide 10 - Slide

simple
clever
easy
twee lettergrepen op -le, -er, 
-ow, -y: -er / -est

easy     easier (than)    easiest

Slide 11 - Slide

famous
careful
twee lettergrepen: more/most

famous 
 more famous 
 most famous

Slide 12 - Slide

popular
terrible
drie of meer lettergrepen: more/most

popular
 more popular (than)
 most popular

Slide 13 - Slide

Wat is Engels zonder uitzonderingen?

good               better (than)               (the) best
bad                worse (than)               (the) worst
Als je wilt vergelijken, kun je ook: (not) as...as... gebruiken
It's (not) as important as football.

Slide 14 - Slide

COMPARISONS
Your car is ______________ than mine. (fast)

The left shoe is ________________ than the right one. (small)

My brother is taller than me, but Jack is the _________. (tall)

uitzondering: I am good at math, but Eva is _____________ (good).

Slide 15 - Slide

Answers
Your car is faster than mine. 

The left shoe is smaller than the right one. 

My brother is taller than me, but Jack is the tallest

uitzondering: I am good at math, but Eva is the best.

Slide 16 - Slide