Week 14

English 1F / 1D
Week 14 


Make sure you have a pen and paper to make notes.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

English 1F / 1D
Week 14 


Make sure you have a pen and paper to make notes.

Slide 1 - Slide

Lesson Goals
  • Je weet het verschil tussen
de present simple en present continuous.
  • Je hebt 30 minuten gewerkt aan Holmwood's.
  • Iedereen heeft My Crib en Fantasy Animal ingeleverd

Slide 2 - Slide

Present Simple vs Present Continuous
We beginnen met een paar start vragen.
Daarna gaan we een stukje uitleg behandelen.
Daarna oefenen we weer een stukje met een paar vragen..

Slide 3 - Slide

Klik op het juiste werkwoord.
He always _____ (eat) bananas.
A
eat
B
eats
C
is eating

Slide 4 - Quiz

Klik op het juiste werkwoord.
"We _____ (walk) the dog every morning."
A
walk
B
walks
C
are walking

Slide 5 - Quiz

Klik op het juiste werkwoord.
"Look! The dog ____ (run) away!"
A
run
B
runs
C
is running

Slide 6 - Quiz

Klik op het juiste werkwoord.
"I _____ (try) to learn Spanish at the moment."
A
try
B
tries
C
am trying

Slide 7 - Quiz

Present Simple
Waneer gebruiken we dit:
  • Feiten
  • Gewoontes
  • Regelmaat

Example:
I don't eat meat.
She always listens to Harry Styles.
We often ride together to school.
Present Continuous
Wanneer gebruiken we dit?
  • Wanneer iets nu gebeurd



Example:
I am writing it down.
She is listening to the teacher at the moment
We are playing a game right now.

Slide 8 - Slide

Present Simple
Hoe maak je deze tijd?
(werkwoord/ww = stam)

I + werkwoord

You + ww

She + ww+s
He + ww+s 
It + ww+s

We + werkwoord
They + ww
You + ww


Present Continuous
Hoe maakt je deze tijd?
(werkwoord/ww = stam)

I + am + werkwoord+ing

You + are + ww+ing

She + is + ww+ing 
He + is + ww+ing
It + is + ww+ing  

We + are + ww+ing
They + are + ww+ing
You + are + ww+ing

Slide 9 - Slide

Present Simple
Signaalwoorden:
Always, never, often, every day, every week, seldom, etc.

Example:

(Fact) I like chocolate.
(Habit) He always watches the news in the morning.
(Frequency)  We play football every Saturday.
Present Continuous
Signaalwoorden:
At the moment, (Right) now,
Look!/Listen! 

Example:

(Gebeurt nu) I am eating chocolate.
(Gebeurt nu) He is watching the news right now.
(Gebeurt nu) We are playing football at the moment.

Slide 10 - Slide

Waar let je op?
  1. Kijk naar de zin. Let op signaalwoorden
  2.  Bepaal of het nu aan de gang is.
  3. Is het nu aan de gang -> Present Continuous
    (am/are/is + ww+ing)
    4. Is het een feit/gewoonte/regelmaat -> Present Simple

Slide 11 - Slide

Klik op het juiste werkwoord.
"He ____ (play) games with his friends every day."

Slide 12 - Open question

Klik op het juiste werkwoord.
She ____ (wash) the car at the moment.

Slide 13 - Open question

Klik op het juiste werkwoord.
The sun _____ (rise) every morning.

Slide 14 - Open question

Klik op het juiste werkwoord.
John ____ (fix) the car right now.

Slide 15 - Open question

Klik op het juiste werkwoord.
Sam ____ (watch) YouTube every evening.

Slide 16 - Open question

Work Time / Holmwood's
Moet je My Crib of Fantasy Animal nog inleveren?
Dan komt Leander bij je langs. 

Geef je nieuwe Holmwood's doel op.
(1D) Minimaal breakthrough 5 af dit jaar.
(1F) Minimaal breakthrough 10 af dit jaar.

Rood = stil
Oranje = fluisteren
Groen = zachtjes praten
12:50 sluiten we de les af.

Slide 17 - Slide

Lesson Goals
  • Je weet het verschil tussen
de present simple en present continuous.
  • Je hebt 30 minuten gewerkt aan Holmwood's.
  • Iedereen heeft My Crib en Fantasy Animal ingeleverd

Slide 18 - Slide

Any Questions?
Please stay.


Otherwise, have a nice week! 

Slide 19 - Slide