Klinisch redeneren, casus dhr Pater

Klinisch redeneren

1 / 17
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Klinisch redeneren

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les
  • Doornemen van stappen klinisch redeneren
  • Doorwerken van deze stappen aan de hand van  de casus
  • Casus: Dhr Pater

Slide 2 - Slide

Klinisch redeneren

  1. Nadenken over professioneel handelen in de praktijk.
  2. Observaties en interpretaties koppelen aan medische en verpleegkundige kennis
  3. Duidelijkheid geven waarom bepaalde zorg word verleend
  4. Verbanden leggen


Slide 3 - Slide

Klinisch redeneren in stappen (Marc Bakker)
  1. Orrientatie op de situatie
  2. Klinische probleemstelling
  3. Aanvullend klinisch onderzoek
  4. Klinisch beleid
  5. Klinisch verloop
  6. Nabeschouwing


Slide 4 - Slide

Opdracht
Casus die jullie via de mail vorige week ontvangen hebben, uitwerken in de 6 stappen. (20min)

Slide 5 - Slide

Stap 1: Orrientatie op de situatie

Slide 6 - Open question

Stap 2: klinische probleemstelling

Slide 7 - Open question

Stap 3: aanvullend klinisch onderzoek

Slide 8 - Open question

ABCDE methode (zakkaartje)

Slide 9 - Slide

Je hebt nog geen actuele vitale functies gemeten. Wanneer je doet meet je de volgende waarden:
Bloeddruk: 101/62 mmHg
Pols: 81 per minuut
Temperatuur: 36.6 C
Ademhalingsfrequentie: 12 per minuut
Saturatie: 96%

Slide 10 - Slide

Verwardheid
dhr is bekend met diabetes mellitus. Zijn laatst gemeten bloedsuiker was 5.6 mmol/L en dat was 2 uur geleden. Zijn bloedsuikerspiegel was vanmorgen niet afwijkend. Het is daarom niet waarschijnlijk dat hij verward is wegens een te lage bloedsuikerpiegel (hypoglykemie).
Dhr. is opgenomen met een afwijkend bloedbeeld, waarschijnlijk hyponatriëmie. Je zoekt op wat hyponatriëmie precies is en wat je daarvan kunt verwachten.
Daardoor weet je dat hyponatriëmie de verwardheid kan veroorzaken. Dhr. heeft 2 dagen op de grond gelegen en kon in die tijd niets drinken. Symptomen van hyponatriëmie zijn sufheid en verwardheid. Dat kan overeen komen met het verpleegprobleem.

Plotselinge verwardheid veroorzaakt worden door een delier. Je leest over een delier is en hoe je dit herkent. Je merkt op dat hij al sinds de opname verward is, maar je weet niet hoe hij voor de opname was. Wel weet je wat de oorzaken van een delier zijn (ziekte of lichamelijke ontregeling, hogere leeftijd, andere omgeving) en je beseft dat dhr. mogelijk een delier doormaakt.

Slide 11 - Slide

Duizeligheid
Dhr. is sinds de opname duizelig. Hij is bekend met diabetes mellitus. Zijn laatste bloedsuikerspiegel was 5.6 mmol/L en dat is 2 uur geleden gemeten. Zijn bloedsuiker was sinds vanmorgen niet afwijkend. Het ligt dus niet in de lijn der verwachting dat hij duizelig is wegens een lage suikerspiegel.
Dhr. is opgenomen met een afwijkend bloedbeeld, waarschijnlijk hyponatriëmie. Je zoekt op wat hyponatriëmie precies is en wat je daarvan kunt verwachten.
Daardoor weet je dat een hyponatriëmie wel in de lijn der verwachting ligt. Dhr. heeft 2 dagen op de grond gelegen en kon niet drinken. Je merkt op dat een lage bloeddruk niet persé met de hyponatriëmie te maken heeft.


Dhr. gebruikt het medicijn metoprolol. Je zoekt op wat dit medicijn doet en komt erachter dat dit een bloeddrukverlager is dat dhr. gebruikt voor zijn hoge bloeddruk. Je hebt echter zijn bloeddruk gemeten en ziet dat deze laag is (101/62mmHg). Dat kan een verklaring zijn voor duizeligheid.Je merkt op dat een lage bloeddruk niet persé met de hyponatriëmie te maken heeft.
Dhr. gebruikt het medicijn metoprolol. Je zoekt op wat dit medicijn doet en komt erachter dat dit een bloeddrukverlager is dat dhr. gebruikt voor zijn hoge bloeddruk. Je hebt echter zijn bloeddruk gemeten en ziet dat deze laag is (101/62mmHg). Dat kan een verklaring zijn voor duizeligheid.

Slide 12 - Slide

Stap 4: Klinisch beleid

Slide 13 - Open question

Gegeven klinisch beleid
De arts stelt vast dat er sprake is van hyponatriëmie. Dhr. krijgt daarvoor een infuus met NaCl 0,9%. Morgenvroeg wordt het natriumgehalte in het bloed van dhr. nogmaals bepaald door middel van bloedafname.
Verwardheid je observeert de verwardheid bij dhr. Je merkt op dat hij niet lichamelijk onrustig is. Wel weet dhr. af en toe niet waar hij is. Wanneer je vertelt dat hij in het ziekenhuis is, is hij goed corrigeerbaar. Je maakt een aantekening in zijn zorgplan en rapporteert je bevindingen. Daarnaast weet je dat er op dit moment geen groot risico is op vallen. Maar het feit dat hij eerder is gevallen (opnamereden!) en hij toch verward is, maakt dat je blijft observeren op onrust. Een goede keus is het regelmatig afnemen van een DOS-score. Ook vraag je de familie van dhr. om foto’s van thuis mee te nemen en regelmatig op bezoek te komen. 
Duizeligheid bij duizeligheid is er een extra risico op vallen, met alle gevolgen van dien. Dat risico, plus het feit dat dhr. al wat ouder is en al eerder gevallen is (opnamereden!) maakt dat je hem verteld om verpleging te vragen wanneer hij gaat mobiliseren. In het zorgplan vermeld je deze interventie ook (mobiliseren onder begeleiding). 
Daarnaast geef je de arts de controles door. De arts besluit daarop de dosis metoprolol te verlagen naar 50mg. De volgende gift zou hij morgenvroeg pas krijgen. Jij besluit zijn bloeddruk een uur na inname van de metoprolol te meten, zodat je weet wat deze dosis met zijn bloeddruk doet.

Slide 14 - Slide

Stap 5: klinisch verloop

Slide 15 - Open question

Stap 6: nabeschouwing. Wat is er goed gegaan en wat kon er beter? Wat heb je ervan geleerd en kun je meenemen voor een volgende keer?

Slide 16 - Open question

Nog vragen? 

Slide 17 - Slide