B&F: groep 6 Staal taal: Sport les 4

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Doel: Je leert hoe je een beschrijving van een sport maakt.

Lees tekst Aziz.

Aziz zegt:'Ik vind het heerlijk om buiten te sporten. (Ga naar volgende vraag)

Op welke 2 vragen geeft deze vorige zin antwoord?

1. Waar kun je fietscrossen?
2. Waarom is fietscrossen leuk?
3. Wat heb je nodig om te fietscrossen?

Welke beschrijving kun je met het antwoord van Aziz maken?

1. Fietscrossen is een buitensport, wat leuk is.
2. Fietscrossen is leuk, voor jong en oud.

Via Parro is blz 84 en 85 gestuurd. Neem deze erbij.

Welke zin geeft antwoord op: Wat is het doel van fierjeppen? Wat heb je nodig?

1. Je moet alle delen van de sprong oefenen.
2. Je springt met een stok over het water.

Schrijf het vorige antwoord in steekwoorden op.

Kijk naar de foto's op de blz. Welke 3 sporten lijken jou leuk?

Welke sport vind je het allerleukst?

Lees de tekst die hoort bij de door jou gekozen sport.

Bedenk er 2 WH-vragen bij. Het antwoord moet in de tekst staan.

Welke WH-vragen helpen je bij beschrijving van de sport (3 vragen)

Je maakt een korte beschrijving van je sport met behulp van je steekwoorden. Lees volgende opdr.

Geef antwoord op de vorige 3 vragen in steekwoorden.

Denk goed na over de volgorde. Met welk antwoord begin je eerst? En dan ?

Maak nu je beschrijving.

klaar.