Kunstgeschiedenis - Grieken

Zoek de verschillen 
overeenkomsten!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zoek de verschillen 
overeenkomsten!

Slide 1 - Slide

Wat is de overeenkomst van de afbeeldingen op de vorige slide?

Slide 2 - Open question

Kenmerken Griekse
kunstgeschiedenis

Slide 3 - Mind map

Grieken

  • Ca. 800 - 150 v. Chr.
  • 776 v. Chr. begin Griekse jaartelling, eerste   Olympische Spelen.
  • Groot gebied, toch eenheid.
  • Verschillende stadstaten, eigen  bestuur.
  • Politiek, wiskunde,  filosofie, literatuur,   kunst, Olympische spelen.
  • Mens als middelpunt (menselijke maat).
  • Religie: mythen

Slide 4 - Slide

3 tijdsperiodes
  • Archaïsch (ca. 800 – 480 v. Chr.)
       - "Uit het begin"
       - Statisch en gestileerd
  • Klassiek ((480– 323 v. Chr.)
       - Bloeiperiode
       - Grote variatie
       - Harmonie en evenwicht
  • Hellenistisch (323 – ca. 150 v. Chr.)
       - "Grieks-achtig": mengvorm 
       - Theatraal, emotioneel, dynamisch
 

Slide 5 - Slide

Schilderkunst
  • Weinig schilderkunst bewaard gebleven,   behalve op vazen. 
  • Vazen in allerlei soorten en maten,       beschilderde vazen vaak bijzonder functie.
  • Voorstellingen op vazen enorme bron van      informatie over Griekse cultuur.

Slide 6 - Slide

Geometrisch (ca. 1000 – 700 v. Chr.)
  • Vazen voor op graven
  • Invloed Egyptische kunst
Zwartfigurig (v/a ca. 700 v. Chr.)
  • Zwarte slib op rode klei.
  • Voor het eerst gesigneerd.
  • Er komen meer kleuren, o.a. wit er     purper.
  • Er wordt naar de werkelijkheid     gekeken, voor het eerst romp in     verkort.
  • Mythologische scenes en dagelijks     leven. 
Roodfigurig (v/a ca. 530 v. Chr.)
  • Rode figuren uitgespaard.
  • Hierdoor meer details.
  • Zelfde motieven als bij   zwartfigurige stijl. 
  • 6e eeuw hoogtepunt, sterft     af in de 4e eeuw.

Slide 7 - Slide

Zet de stijlen in de juiste volgorde. 

Slide 8 - Drag question

Beeldhouwkunst
  • Religieus van aard (bijv. voor in het graf).
  • Levensgrote beelden v/a 660 v. Chr. 
  • Streven naar volmaaktheid, schoonheid is     teken van goddelijkheid. 
  • Marmeren beelden oorspronkelijk               polychroom = meerkleurig 
  • Bronzen beelden verdwenen, marmeren          kopieën uit Romeinse tijd.

Slide 9 - Slide

Replica van de Griekse speerdrager uit brons. 
Romeinse kopie uit marmer. 

Slide 10 - Slide

Archaïsche periode: ca. 800 – 480 v. Chr.
  • Kouroi (man), korè (vrouw)
  • Archaïsche glimlach
  • Stijf, frontaal, gestileerd
  • Linkervoet voor, vuisten
  • Amandelvormige ogen
  • Invloed Egyptische kunst

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Klassieke periode: 480– 323 v. Chr.
  • Hoofd niet recht vooruit, natuurlijker
  • Anatomische perfectie, harmonie
  • Contraposto
  • Vanaf 4e eeuw sierlijker => 
       hoofd wordt kleiner t.o.v. lichaam 

Slide 13 - Slide

Venus van Milo (Romeinse kopie)
Poseidon van Artemision
Wagenmenner 
van Delphi
Apollo van Belvedere (Romeinse kopie)

Slide 14 - Slide

Aphrodite van Praxitelles, 360 v. Chr. (Romeinse kopie)
Eerste vrouwelijke naakt. 
Discuswerper
Bronzen kopie 2e eeuw
Verschillende Romeinse kopieën

Slide 15 - Slide

Hellenistische periode (323 – ca. 150 v. Chr.)
  • Invloed andere culturen 
  • Overdreven, theatraal, gespierd
  • Pathos = edel lijden
  • Dynamisch, ingewikkeld
  • Complexe composities: groepen
Hellenistische beelden stralen vaak een enorme kracht en dynamiek uit. De kracht van de man wordt hier nog eens extra benadrukt door de uitgebluste houding van de vrouw, die op het punt staat te sterven. Misschien is ze neergestoken door haar man voordat hij zichzelf van het leven berooft. 

Slide 16 - Slide

Laocoöngroep
Stervende Galliër 
Welke compositievorm hebben deze beelden? 

Slide 17 - Slide

Welke compositievorm hebben de beelden op de vorige slide?
A
Horizontaalcompositie
B
Verticaalcompositie
C
Driehoekscompositie
D
Over-all compositie

Slide 18 - Quiz

Zet deze Griekse beelden op volgorde van ontstaan. 

Slide 19 - Drag question

Bouwkunst
  • Tempel: huis van een god
  • Altaar vóór de tempel
  • Drie bouwordes: Dorisch,   Ionisch, Korintisch
  • Regelmaat en harmonie
  • Theaters

De oudste bewaard gebleven Griekse bouwwerken zijn de tempels. Deze werden al vroeg in duurzame natuursteen gebouwd, terwijl voor de overige bouwwerken meestal hout werd gebruikt. De tempels waren opgedragen aan één van de Griekse goden.

Slide 20 - Slide

Dorische orde:   
  • Kussenvormig kapiteel
  • Fries met metopen en trigliefen
  • Geen basement
  • Vrij zware zuilen met cannelures (voorheen rieten zuilen met houten architraven). 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Metopen zijn de reliëfs tussen de trigliefen op het fries.

Slide 23 - Slide

Ionische Orde
  • Kapiteel met voluten
  • Zuilen met een basement
  • Slankere zuilen met cannelures
  • Architraaf bestaande uit drie           horizontale balken
  • Fries met doorlopend   beeldhouwwerk of kaal. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Korintische orde
  • Kapiteel met acanthusbladeren
  • Variant van de Ionische orde
  • Slanker en weelderigere   versieringen.
  • Meer door Romeinen dan door Grieken toegepast. 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Dorische orde
Ionische Orde
Korintische Orde

Slide 28 - Drag question

Welke orde heeft geen basement?
A
De Dorische orde
B
De Ionische orde
C
De Korintische orde
D
De composiet orde

Slide 29 - Quiz

Akropolis (Heilige rots van Athene)

Slide 30 - Slide

Parthenon

Ereichteion

Tempel van Nike

Kariatiden

Slide 31 - Slide

 Grieks theater
  • Belangrijk in dagelijks leven
  • Tegen heuvel, natuur als decor
  • Acteurs uitsluitend mannen
  • Komedie en tragedie
  • Maskers

Slide 32 - Slide