Modale werkwoorden

Vandaag
- Terugblik
- Modale werkwoorden herhaling + oefening
- Pauze
- Zelfstandig aan het werk.
- Sinterklaasmuziekje
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Alfabetisering NT2MBOStudiejaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vandaag
- Terugblik
- Modale werkwoorden herhaling + oefening
- Pauze
- Zelfstandig aan het werk.
- Sinterklaasmuziekje

Slide 1 - Slide

Modale werkwoorden
Mag je in de les water drinken? Ja, dat mag.
Mag je op school roken? Nee, dat mag niet.
Moet je tijdens het examen stil zijn? Ja, dat moet.
Moet ik binnen mijn schoenen uitdoen? Nee, dat hoeft niet.

Na de werkwoorden mogen en moeten kun je een 2de werkwoord gebruiken. Deze is dan infinitief. 

Slide 2 - Slide

Mogen we koffie pakken?
A
Ja, dat mag
B
Ja, dat moet

Slide 3 - Quiz

Mag ik eerder weg?
A
Nee, dat hoeft niet
B
Nee, dat mag niet

Slide 4 - Quiz

Moet ik je even helpen?
A
Nee, dat moet niet
B
Nee, dat hoeft niet

Slide 5 - Quiz

Moet je hier stil zijn?
A
Nee , dat mag niet
B
Nee, dat hoeft niet

Slide 6 - Quiz

Modale werkwoorden
Ik moet op tijd zijn in de les.                                            (verplichting)
Je moet niet zoveel roken!                                               (advies geven)
Ik wil graag op vakantie.                                                    (wens)
Ik kan na schooltijd gaan zwemmen.                          (mogelijkheid)
Ik kan goed gitaar spelen                                                  (in staat zijn tot iets)
Kunt u mij zeggen hoe laat het is?                                (verzoek doen)
Zullen we dan samen gaan?                                            (voorstel)
Ik zal de cadeautjes kopen                                               (belofte/voornemen)
Ik mag tot 20.00 uur blijven.                                             (toestemming)

Slide 7 - Slide

Modale werkwoorden
Rosario kan heel goed Nederlands spreken.
Jeroen wil heel graag fietsen.
Zal ik een krant voor je meenemen?
Zullen we samen een dagje naar Den Haag gaan?
Ik zal doen wat ik heb gezegd.

Slide 8 - Slide

.... we morgen samen naar school fietsen?
A
Willen
B
Moeten
C
Kunnen
D
Zullen

Slide 9 - Quiz

... je hier roken?
A
Moet
B
Kan
C
Mag
D
Wil

Slide 10 - Quiz

Ik....de kerstboom versieren
A
moet
B
kan
C
wil
D
zal

Slide 11 - Quiz

Wil jij voor mij naar de slager ...?
A
gaan
B
gaat
C
ga

Slide 12 - Quiz

Hij .. graag een nieuwe telefoon voor zijn verjaardag.
A
kan
B
moet
C
wil
D
zal

Slide 13 - Quiz

Ik.... haar een kaart sturen, of ik .... bij haar op bezoek ...
A
kan, kan, gaat
B
moet, moet, gegaan
C
mag, mag, gaan
D
kan, kan, gaan

Slide 14 - Quiz

Maken
A2: blz. 263-264-265
Al gemaakt? Je krijgt een opdrachtenblad van je docent.

Slide 15 - Slide

Zelfstandig aan het werk

Slide 16 - Slide