Lichaamstaal en Sociaal gedrag

Lichaamstaal en Sociaal gedrag
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lichaamstaal en Sociaal gedrag

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je verbaal en non-verbaal gedrag identificeren, begrijpen wat een signaal is, sociaal gedrag beschrijven, verschillende soorten territoriumgedrag herkennen en het belang van lichaamstaal in de communicatie van dieren toelichten.

Slide 2 - Slide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen hebben geleerd.
Verbaal en non-verbaal gedrag
Verbaal gedrag is het gebruik van woorden om iets duidelijk te maken, terwijl non-verbaal gedrag gebruik maakt van lichaamstaal.

Hierbij laat je met je lichaam zien hoe je je voelt.

Slide 3 - Slide

Leg uit wat verbaal en non-verbaal gedrag is en geef enkele voorbeelden. Vraag de leerlingen om enkele voorbeelden te geven van verbaal en non-verbaal gedrag.
Lichaamstaal
Lichaamstaal is zonder te praten met je lichaam laten zien hoe je je voelt.

Het is belangrijk bij de communicatie van dieren.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat lichaamstaal is en waarom het belangrijk is bij de communicatie van dieren. Vraag de leerlingen om enkele voorbeelden te geven van lichaamstaal.
Signaal
Een signaal is een prikkel van een dier of mens, die dient als boodschap voor een soortgenoot.

Geluiden, bewegingen, geuren en kleuren kunnen een signaal zijn

Slide 5 - Slide

Leg uit wat een signaal is en geef enkele voorbeelden. Vraag de leerlingen om enkele voorbeelden te geven van signalen die ze kennen.
Samen leven
Dieren leven in groepen met als doel is de overlevingskans te vergroten.

Samen leven gaat gepaard met taakverdeling en regels bij het samenwerken, zodat elk dier weet wat hij moet doen.

Stokstaartjes staan op de uitkijk voor roofdieren

Slide 6 - Slide

Leg uit wat samen leven is en geef enkele voorbeelden. Vraag de leerlingen om enkele voorbeelden te geven van dieren die samen leven.
Leider van de groep
Dieren in een groep hebben twee soorten gedrag:
Dominant/onderdanig
  • Dominante dieren zijn de baas over andere dieren.
  • Onderdanige dieren hebben een baas boven zich.
De dominante hond heeft z’n staart hoog. In een gevecht gaat de verliezer op zijn rug liggen

Slide 7 - Slide

Leg uit wat dominantie en onderdanigheid is en geef enkele voorbeelden. Vraag de leerlingen om enkele voorbeelden te geven van dominante en onderdanige dieren.
Rangorde (pikorde)
Als er in een groep dominante en onderdanige dieren zijn en elk dier zijn plaats kent, ontstaat er een rangorde.
Grootste/oudste Zilverrug is de baas, jongste staan onderaan

Slide 8 - Slide

Leg uit wat een rangorde is en geef enkele voorbeelden. Vraag de leerlingen om enkele voorbeelden te geven van dieren die een rangorde hebben.
Rangorde (pikorde)
 De pikorde is de rangorde bij een groep kippen, doordat dominante kippen onderdanige kippen pikken.

Slide 9 - Slide

Leg uit wat een rangorde is en geef enkele voorbeelden. Vraag de leerlingen om enkele voorbeelden te geven van dieren die een rangorde hebben.

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Baltsgedrag
Baltsgedrag is het gedrag waarmee dieren een partner lokken en 'versieren'.

De balts is soms een soort ‘dans’, andere soorten zoals ijsvogels  brengen ‘cadeautjes’ mee voor hun partner.



Een dans  om aandacht te trekken

Slide 11 - Slide

Leg uit wat baltsgedrag is en geef enkele voorbeelden. Vraag de leerlingen om enkele voorbeelden te geven van dieren die baltsgedrag vertonen.

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Territorium
Een territorium is het eigen gebied van een dier.

Territoriumgedrag is al het gedrag dat een dier laat zien bij het uitzetten en verdedigen van een eigen gebied.
Een hond markeert zijn territorium

Slide 13 - Slide

Leg uit wat een territorium is en geef enkele voorbeelden. Vraag de leerlingen om enkele voorbeelden te geven van dieren die een territorium hebben.
Dreiggedrag
Bij dreigen bepaal je wie de sterkste is, zonder dat je gaat vechten.

Met grommen en blaffen dreigt een hond

Slide 14 - Slide

Leg uit wat dreiggedrag is en geef enkele voorbeelden. Vraag de leerlingen om enkele voorbeelden te geven van dreiggedrag.
Wel gedrag
Geen gedrag

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Aangeboren gedrag
Aangeleerd gedrag

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Aangeboren
Gedrag
Aangeleerd
Gedrag
Territorium
gedrag 
Sociaal
gedrag 

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Bij veel dieren die in groepen leven is er sprake van een rangorde.
Wat is een rangorde?
A
De volgorde van dieren van oud naar jong
B
De volgorde waarin dieren mogen eten
C
Het oudste dier is de baas
D
Ieder dier kent zijn plaats

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wie staat bovenin de rangorde?
Wie staat onderin de rangorde?
A
Boven: Dirkje Onder: Froukje
B
Boven: Cootje Onder: Bea
C
Boven: Bea Onder: Cootje
D
Boven: Cootje Onder: Dirkje

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Reflectie
Vraag de leerlingen om te reflecteren op wat ze hebben geleerd. Wat vonden ze interessant? Wat vonden ze moeilijk? Wat hebben ze geleerd?

Slide 20 - Slide

Vraag de leerlingen om te reflecteren op wat ze hebben geleerd en vraag hen om enkele punten te noemen die ze interessant vonden, die ze moeilijk vonden en wat ze hebben geleerd.
Einde van de les
Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 21 - Slide

Bedank de leerlingen voor hun aandacht en sluit de les af.